GEVAAR
Als het mes gaat slijten, kan er een
groef ontstaan tussen de vleugel en het
platte deel van het mes. Uiteindelijk
kan dan een stuk van het mes afbreken
en van onder de maaikast worden
weggeslingerd waardoor de bestuurder
of een omstander ernstig letsel kan
oplopen.
• Controleer op gezette tijden
het maaimes op slijtage of
beschadigingen.
• Probeer nooit een krom mes te richten
of een gebroken of gescheurd mes te
lassen.
• Vervang een versleten of beschadigd
mes.
Figuur 111
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
Opmerking:
Verwijder de messen en
slijp ze op een slijpmachine. Nadat de
snijranden zijn geslepen, monteert u het mes
met de antiscalpeercup en de mesbout; zie
Maaimes(sen) verwijderen en monteren (bladz.
75).
Ongelijke meshoogte
corrigeren
Indien de messen op een maaidek niet op gelijke
hoogte zijn afgesteld, zullen er na het maaien strepen
zichtbaar zijn in het gazon. Dit probleem kan worden
gecorrigeerd door de messen recht te zetten en
ervoor te zorgen dat alle messen op hetzelfde niveau
maaien.
1.
Gebruik een waterpas van een meter en zoek
een horizontaal oppervlak op de grond.
2.
Zet de maaihoogte in de hoogste stand; zie
Maaihoogte afstellen.
3.
Laat het maaidek neer op een vlak oppervlak.
Verwijder de afdekkappen die boven op het
maaidek zitten.
4.
Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie is
vastgezet, om de riemspanning te verminderen.
5.
Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de
grond tot de voorste rand van het mes. Noteer
deze afstand. Draai vervolgens hetzelfde mes
zodat het andere uiteinde voor komt en meet
opnieuw. Het verschil tussen de afstanden mag
niet meer zijn dan 3 mm. Als dit verschil meer
dan 3 mm bedraagt, is het mes krom en moet
het worden vervangen. U moet alle messen
meten.
6.
Vergelijk de metingen van de buitenste messen
met het middelste mes. Het middelste mes mag
niet meer dan 10 mm lager zijn dan de buitenste
messen. Indien het middelste mes meer dan
10 mm lager is dan de buitenste messen, ga
dan verder met stap
tussen de spilbehuizing en de onderkant van
het maaidek.
7.
Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen
en moeren van de buitenste as op de plek waar
de opvulstukken moeten worden geplaatst. Om
het mes hoger of lager te zetten, moet een
opvulstuk, onderdeelnr. 3256-24, tussen de
spilbehuizing en de onderkant van het maaidek
worden geplaatst. Ga verder en controleer de
g000276
uitlijning van de messen en plaats opvulstukken
totdat de randen van de messen binnen de
gewenste afstand blijven.
Belangrijk:
opvulstukken voor 1 opening. Gebruik
minder opvulstukken in naastgelegen
openingen indien er meer dan 1 opvulstuk
voor 1 opening is gebruikt.
8.
Stel de spanpoelie af en monteer de
drijfriemkappen.
77
7
en plaats opvulstukken
Gebruik niet meer dan 3