•
Twee aan de voorzijde van het bestuurdersplatform
•
De achterbumper
Gebruikseigenschappen
Oefen u in het rijden met de machine, omdat deze
machine een hydrostatische transmissie heeft en de
eigenschappen ervan anders zijn dan die van veel
gazonmachines. Een aantal punten waarop u moet
letten bij het gebruik van de tractie-eenheid, het
maaidek en andere werktuigen, zijn de transmissie,
het motortoerental, de belasting van de maaimessen
of andere onderdelen van werktuigen en het belang
van de remmen.
Dankzij Toro Smart Power™ hoeft de bestuurder
het toerental niet in de gaten te houden in zware
omstandigheden. Slimme energievoorziening
voorkomt vastlopen in zware omstandigheden door
de machinesnelheid automatisch te regelen en de
maaiprestaties te optimaliseren.
De remmen kunnen worden gebruikt ter ondersteuning
bij het draaien van de machine. Ga echter voorzichtig
te werk indien u ze gebruikt, in het bijzonder op
zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan
scheuren. De remmen kunnen ook worden gebruikt
om de machine grip te laten houden. In sommige
heuvelachtige omstandigheden kan het hoogste
wiel slippen en grip verliezen. Als deze situatie zich
voordoet, trapt u het stuurpedaal voor het hoogste
wiel geleidelijk en met tussenpozen in totdat dit wiel
niet meer slipt, waarmee de tractie op het laagste wiel
wordt vergroot.
De tractiehulp werkt nu automatisch en vereist geen
handelingen van de bestuurder. Als een wiel begint te
slippen, wordt de stroom automatisch verdeeld tussen
de voor- en achterwielen om slippen van de wielen en
tractieverlies te beperken.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine
op hellingen gebruikt. Zorg ervoor dat de
stoelvergrendeling goed vastzit en u de
veiligheidsgordel hebt omgedaan. Rij langzaam
en maak geen scherpe bochten om omkantelen te
voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven
tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten
tijdens het afdalen.
Voordat u de motor afzet, moet u alle
bedieningsorganen uitschakelen en de gashendel op
zetten. De gashendel op
LANGZAAM
leidt tot een lager toerental en minder lawaai en trilling.
Draai het sleuteltje op
Voordat u de machine transporteert, moet
u de maai-eenheden opheffen en de
transportvergrendelingen vastzetten
56).
LANGZAAM
om de motor af te zetten.
UIT
(Figuur
1. Transportvergrendelingen (zij-maai-eenheden)
Tips voor bediening en
gebruik
Maai als het gras droog is
Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden
waardoor het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of
laat in de middag om te voorkomen dat het directe
zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras schaadt.
Kies de juiste maaihoogte-
instelling voor de omstandigheden
Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer
dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en
dicht gras moet u wellicht de maaihoogte-instelling
een stap omhoog zetten.
Maai met correcte tussenpozen
In de meeste normale condities moet u ongeveer om
de 4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter
rekening mee dat gras niet het hele jaar door even
snel groeit. Om dezelfde maaihoogte aan te houden,
iets wat wij sterk aanbevelen, moet u daarom in
het vroege voorjaar vaker maaien en als het gras
midden in de zomer minder snel groeit, moet u
zetten
slechts om de 8–10 dagen maaien. Als u gedurende
een langere periode niet kunt maaien door de
weersomstandigheden of om andere redenen, moet u
de eerstvolgende keer niet te kort maaien; vervolgens
2-3 dagen later met een lagere maaihoogte-instelling
maaien.
50
Figuur 56
g011550