Probleem
De machine produceert een ongelijke
maaihoogte.
Messen draaien niet.
Mogelijke oorzaak
1. Maaimes(sen) bot.
2. Maaimes(sen) verbogen of niet in
balans.
3. Het maaidek staat niet horizontaal.
4. De onderkant van het maaidek is vuil.
5. De banden van de aandrijfwielen
hebben niet de juiste spanning.
6. De afstandsstukken zitten verkeerd.
7. De uiteinden van naburige
maaimessen staan op verschillende
maaihoogtes. De maaimessen moeten
binnen 5 mm gelijk staan, dit is
ongeveer de dikte van het mes.
1. De drijfriem van het maaidek is
versleten, los of stuk.
2. De aftakas is niet aangesloten.
3. De aandrijfriem van de aftakas ios van
de poelie gelopen.
62
Remedie
1. Mes(sen) slijpen.
2. Nieuwe maaimes(sen) monteren.
3. Stel de maaimachine horizontaal en in
de correcte schuinstand.
4. Onderkant van het maaidek
schoonmaken.
5. Breng de aandrijfbanden op de juiste
spanning.
6. Plaats de afstandsstukken onder de
haarspeldveren.
7. Vervang de maaimessen en spindels
en/of controleer het maaidek op
beschadiging.
1. Controleer de riemspanning of vervang
de riem.
2. Sluit de aftakas aan.
3. Controleer de riem op schade.
Monteer de riem en controleer of de
stelassen en riemgeleiders in de juiste
stand staan.