5
Het Veiligheidssysteem
VOORZICHTIG
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de motor
alleen mogelijk te maken wanneer:
•
de parkeerrem in werking is gesteld;
•
De aftakashendel is uitgeschakeld.
•
De snelheidshendel staat in de
Het veiligheidssysteem schakelt de motor uit indien u uit de
bestuurdersstoel opstaat terwijl de aftakas ingeschakeld is.
4
15 Sec
Figuur 16
-stand.
NEUTRAAL
De urenteller is voorzien van symbolen om de gebruikers
op de hoogte te stellen als het veiligheidssysteem in de juiste
stand staat. Als het veiligheidssysteem zich in de juiste stand
bevindt, wordt er een driehoekje verlicht in het betreffende
hokje.
1. De driehoekjes
worden verlicht als het
veiligheidssysteem zich in
de juiste stand bevindt
2. Hopper omhoog
g025066
Veiligheidssysteem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende servicedealer.
1. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit: schakel de
parkeerrem in, zet de aftakashendel op aan, en zet de
snelheidshendel in
starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
2. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit: schakel de
parkeerrem in en zet de aftakashendel op uit. Zet de
snelheidshendel uit de
motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
3. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit: schakel de
parkeerrem uit, zet de aftakashendel op uit en zet de
snelheidshendel in de
motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
4. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit: schakel de
parkeerrem in, zet de aftakashendel op uit en zet de
snelheidshendel in de
motor. Bij draaiende motor: schakel de parkeerrem
uit, schakel de aftakashendel in, en sta op uit de
bestuurdersstoel; de motor moet uitschakelen.
5. Terwijl u op de bestuurdersstoel zit: schakel de
parkeerrem in, zet de aftakashendel op uit en zet
de snelheidshendel in de
21
Figuur 17
3. Uren/volt-display
4. Indicator lage spanning
. Probeer de motor te
NEUTRAAL
-stand. Probeer de
NEUTRAAL
-stand. Probeer de
NEUTRAAL
-stand. Start nu de
NEUTRAAL
-stand. Start de
NEUTRAAL