Figuur 48
De machine starten met
startkabel
1. Controleer de accupolen op roestvorming en verwijder
roest voordat u de machine start met een startkabel.
Zorg dat de verbindingen stevig vastzitten.
VOORZICHTIG
Roest en losse verbindingen kunnen op om
het even welk moment van de startprocedure
ongewenste elektrische spanningspieken
veroorzaken.
Gebruik geen startkabels als de accupolen
loszitten of gecorrodeerd zijn, dit kan leiden
tot motorschade.
GEVAAR
Het gebruik van startkabels als de accu in
slechte staat is en gebarsten of bevroren
is, of een laag elektrolietpeil heeft of
open/kortgesloten cellen heeft kan leiden tot
een explosie en ernstig lichamelijk letsel.
Gebruik geen startkabels op een zwakke accu
die zulke eigenschappen vertoont.
2. Gebruik als startaccu een goede, volledig opgeladen
zuur-loodaccu met een spanning van minstens 12,6 V.
Gebruik korte startkabels van de juiste grootte om het
spanningsverlies tussen de systemen te beperken. Zorg
ervoor dat de kabels voorzien zijn van een kleurcode of
markering voor de juiste polariteit.
WAARSCHUWING
Accu's bevatten zuur en produceren
ontvlambare gassen.
• Bescherm te allen tijde uw ogen en gezicht
voor de accu's.
• Leun niet over de accu's.
• Controleer de polariteit van de accupolen
en de startkabels voordat u de accu's
verbindt.
Opmerking: Ga na of de vuldoppen stevig
vastzitten en horizontaal zijn. Indien vochtige doeken
voorhanden zijn, legt u deze over de vuldoppen van
de accu's. Zorg ervoor dat de machines elkaar niet
raken, dat de beide elektrische systemen uitgeschakeld
zijn en dat ze hetzelfde nominale voltage hebben.
Deze instructies gelden alleen voor negatief geaarde
systemen.
3. Koppel de pluskabel (+) aan op de pluspool (+) van de
ontladen accu die verbonden is met de starter of de
solenoïde; zie
Figuur
1. Pluskabel (+) van de
ontladen accu
2. Pluskabel (+) van de
startaccu
3. Minkabel (-) van de
startaccu
4. Minkabel (-) van het
motorblok
4. Koppel het andere uiteinde van de pluskabel aan op de
pluspool van de startaccu.
5. Sluit de zwarte minkabel (-) aan op de andere pool
(min) van de startaccu.
6. Maak tenslotte de laatste aansluiting op het
motorblok van het voertuig met de lege accu (niet
op de accupool), op enige afstand van de accu en
hou een veilige afstand aan.
7. Start de machine en neem alle kabels in omgekeerde
volgorde weg (het motorblok (zwart) eerst
loskoppelen).
41
49.
Figuur 49
5. Startaccu
6. Ontladen accu
7. Motorblok