Gebruik van de zelfontspanner
Nadat de ontspanknop volledig werd ingedrukt,
wordt de foto met een korte vertraging genomen.
1
Druk op de knop Y.
P
12M
N
ORM
2
Gebruik kl om de gewenste
optie te selecteren en druk op de
knop B om in te stellen.
Optie
OFF
De zelfontspanner is gedeactiveerd.
De zelfontspanner-LED brandt eerst
ongeveer 10 seconden continu,
ON
knippert dan ongeveer 2 seconden
en daarna wordt de foto gemaakt.
Na elke opname die met de zelfontspanner
gemaakt wordt, wordt de stand
Zelfontspanner automatisch uitgeschakeld.
De zelfontspanner annuleren nadat
hij werd gestart.
Druk de Y-knop weer in.
Helderheid van de monitor
versterken (tegenlicht
verbeteren)
Druk op L in de opnamestand. De monitor
wordt lichter. Als de camera binnen 10 seconden
niet wordt bediend, wordt de vorige helderheid
weer ingesteld.
Y
OFF
SET
OK
OK
ON
SELFTIMER
OFF
Beschrijving
De weergave van de
foto-informatie wijzigen
De weergave van de scherminformatie kan
worden aangepast aan de situatie, bijvoorbeeld
om het scherm goed te kunnen zien of om een
nauwkeurige compositie te maken met behulp
van de rasterweergave.
1
Druk op de knop g
●
De weergegeven foto-informatie wijzigt in
onderstaande volgorde telkens als u op de knop
drukt. "Weergave stand fotograferen" (Blz. 8)
Normaal
P
ISO
400
12
M
4
N
+2.0
ORM
IN
Geen informatie
Gebruik van het menu FUNC
In het menu FUNC vindt u de volgende
menufuncties die snel kunnen worden
opgeroepen en ingesteld.
•
[WB] (Blz. 24)
•
[A IMAGE QUALITY] (Blz. 23)
•
[ISO] (Blz. 24)
1
Druk op de knop B.
P
WB
AUTO
ISO
AUTO
12
M
N
ORM
2
Gebruik kl om de
menufunctie te selecteren en mn
om de gewenste optie te selecteren,
en druk vervolgens op de knop B
om in te stellen.
Raster
P
ISO
400
12
M
4
N
+2.0
ORM
IN
WB AUTO
AUTO 5 3 1 w x y
1
NL