Configurering voor afdrukken van een computer
Bij gebruik van het apparaat als een netwerkprinter, kunt u de protocollen en poorten gebruikt voor afdrukken configureren. Zorg er
voordat u begint voor dat u alle basisvoorbereidingen voor het afdrukken heeft voltooid (Installatiehandleiding van
printerstuurprogramma).
Afdrukprotocollen zijn regels die moeten worden gevolgd om documentgegevens die zijn gemaakt op een computer af te
leveren op het apparaat. U kunt een afdrukprotocol selecteren op basis van het doel van de afdruktaak of de
netwerkomgeving.
Poorten zijn gateways om documentgegevens door te geven van een computer naar de printer. Als het niet lukt documenten af
te drukken vanaf een netwerkcomputer, wordt dit vaak veroorzaakt door onjuiste poortinstellingen.
Een printserver instellen
Het instellen van een afdrukserver op het netwerk betekent dat u de computer kunt ontlasten die u gebruikt om af te drukken.
Hierdoor is het ook mogelijk om printerstuurprogramma's te installeren via het netwerk en dat u dit dus niet per computer hoeft
te doen met een cd-rom/dvd. Zie voor informatie over het instellen van een afdrukserver Installatiehandleiding van
printerstuurprogramma.
0L1Y-024