[System Manager Information]
Geef de PIN-code en andere systeembeheerdersinformatie op.
[Device Information]
[Device Name]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de naam van het apparaat.
[Location]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de locatie van het apparaat.
[Support Link]
Voer een koppeling in naar informatie over het apparaat. Het apparaat kan maximaal 128 alfanumerieke tekens
bevatten. De koppeling wordt weergegeven op de portaalpagina (hoofdpagina) van de Remote UI.
Security Settings
Gecodeerde communicatie via SSL en het filteren van gegevenspakketten op IP-adres in- en uitschakelen.
Remote UI Settings
Kies deze optie om aan te geven of u SSL-gecodeerde communicatie wilt gebruiken.
inschakelen voor de Remote UI
Use SSL
Off
On
Key and Certificate Settings
Registreer sleutelparen of maak ze aan op het apparaat. U kunt geregistreerde sleutelparen controleren en verifiëren.
configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
CA Certificate Settings
Registreer een CA-certificaat. Er is één CA-certificaat voorgeïnstalleerd. U kunt geregistreerde CA-certificaten controleren en
verifiëren.
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
IP Address Filter
Geef op of pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van apparaten met opgegeven IP-adressen moeten worden geweigerd of
toegestaan.
IPv4 Address: Outbound Filter
Wachtwoorden van systeembeheerder instellen
Met SSL gecodeerde communicatie
Instellingen