Installatieprocedure
- Handleiding Sirius-CU
8.3
Analoge ingangen
De analoge ingangen zijn vrij programmeerbaar. Geef in onderstaande tabel aan op welke ingang de diverse
onderdelen aangesloten zijn. Let op dat de jumpers van de ingangen 4 t/m 9 op de juiste positie geplaatst zijn
(zie de aansluitschema's).
Ingangen 1, 2 en 3 kunnen geijkt worden als hierop een temperatuursensor is aangesloten (voor ruimte- of
buitentemperatuur). Vul dan in de tabel met hoeveel graden de uitlezing verhoogd of verlaagd is.
Analoge ingangen
OPT 11
Ingang 1
11.1
ijken (ingang 1)
OPT 12
Ingang 2
12.1
ijken (
ingang 2)
OPT 13
Ingang 3
13.1
ijken
(ingang 3)
OPT 14
Ingang 4
OPT 15
Ingang 5
OPT 16
Ingang 6
OPT 17
Ingang 7
OPT 18
Ingang 8
OPT 19
Ingang 9
OPT 20
Ingang 10
OPT 21
Ingang 11
OPT 22
Ingang 12
Opmerking
De optie minimum positie gordijn is alleen beschikbaar als u gordijncontacten heeft toegewezen
bij de digitale uitgangen. Zie hoofdstuk 10.4 voor meer informatie over de analoge ingangen.
60
Keuze:
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
°C
3.19/NLD/Mei 2016