Systeeminstellingen
- Handleiding Sirius-CU
7.3.2 Invloed windrichting
De maximumgordijnopening wordt aangepast aan de hand van grenswaarden die zijn vastgelegd in een
windcorrectiecurve, zie hoofdstuk 4.2.3. Als de windsnelheid boven een grenswaarde komt, dan zal de
maximale gordijnopening worden aangepast.
Zodra de windsnelheid daalt onder de grenswaarde min de 'Hysterese'
(SYS 2.1), dan zal de maximale
gordijnopening teruggaan naar een hogere waarde.
De windcorrectie op de maximale gordijnopening is afhankelijk van de windrichting. Zodra de wind langer
dan de 'Vertraging windcorrectie'
(SYS 2.2) op een van de gordijnen staat, kan de maximumopening van
dit gordijn aangepast worden.
Zolang de wind binnen de periode 'Vertraging windcorrectie'
(SYS 2.2) op het gordijn staat, zal de
windcorrectie op het gordijn gehandhaafd worden. Hierdoor kunnen bij een draaiende wind allebei de
gordijnen (allebei aan een andere zijde van het gebouw) tegelijkertijd gecorrigeerd worden.
De windhoek waarbinnen de windcorrectie plaats
mag vinden wordt bepaald door de instelling
'Hoek windcorrectie'
(SYS 2.3). Gordijn 1
wordt gecorrigeerd als de windrichting tussen de
windhoeken 180° +
en 360°-
in ligt. Voor
correctie van gordijn 2 moet de windrichting
tussen de windhoeken 0° +
en 180°-
in
liggen.
Als SYS 2.3 bijvoorbeeld 25° is, dan wordt de
maximale gordijnopening 1 gecorrigeerd als de
windrichting tussen de 205° en 335° ligt. De
maximale
gordijnopening
2
wordt
dan
gecorrigeerd als de windrichting tussen de 25° en
155° ligt.
De windsnelheid varieert meestal. Om windpieken
en dalen te dempen gaat de windcorrectieregeling
uit van een gemiddelde windsnelheid. De periode
waarover de gemiddelde windsnelheid berekend
wordt,
wordt
bepaald
door
'Meetperiode
windcorrectie' (SYS 2.4). Indien de meetperiode
lager is dan 5 seconden dan wordt er geen gemiddelde windsnelheid meer berekend.
7.3.3 Regencorrectie
De 'Vertragingstijd regencorrectie' (SYS 3.1) voorkomt dat de regencorrectie te snel wordt uitgeschakeld.
Met deze instelling kan voorkomen worden dat bij buiige regen het doek steeds op en neer gaat.
De regencorrectie wordt uitgeschakeld als de buitentemperatuur hoger ligt dan 'Buitentemperatuur geen
regencorrectie' (SYS 3.2). Dit voorkomt dat het gordijn gaat sluiten, terwijl maximale ventilatie gewenst is,
bijvoorbeeld bij een tropische bui.
Als de ligging van een stal zodanig is dat het altijd binnen regent ongeacht hoe de wind staat, dan kan de
windrichtingafhankelijk van de regencorrectie uitgezet worden bij 'Regencorrectie windrichting afhankelijk'
(SYS 3.3). (
= windrichtingafhankelijk aan,
= windrichtingafhankelijkheid uit).
3.19/NLD/Mei 2016
47