Foto's maken van een wit strand of een sneeuwlandschap
• Foto's maken met K in de stand s. Geschikt voor het maken van foto's op een zonnige
dag aan het strand of in de sneeuw.
g "s (motiefprogramma) Een motiefprogramma selecteren afhankelijk van de
fotografeersituatie" (Blz. 22)
• Vaak worden heldere onderwerpen (bijvoorbeeld sneeuw) donkerder afgebeeld dan de
natuurlijke kleuren. Gebruik 1F om in positieve [+] zin te corrigeren om dergelijke
onderwerpen in natuurlijker kleurschakeringen af te beelden. Omgekeerd kan het goed zijn
om in negatieve zin [–] te corrigeren wanneer u donkere objecten fotografeert. Soms verkrijgt
u bij gebruik van de flitser niet de helderheid (belichting) die u wilde.
g "1F-knop Helderheid van de foto wijzigen (belichtingscorrectie)" (Blz. 16)
Foto's maken van een onderwerp met tegenlicht
• Als [SHADOW ADJ. ON] is geselecteerd, wordt het gezicht van het onderwerp helderder,
zelfs met tegenlicht, en de kleur van de achtergrond op de foto wordt versterkt. Met deze
functie kunt u eveneens een onderwerp in een huis of gebouw van buitenaf fotograferen.
g "f Het onderwerp verlichten bij tegenlicht" (Blz. 17)
• Met [ESP / n] op [n], kan de foto gemaakt worden op basis van de helderheid in het
beeldmidden zonder beïnvloeding van het licht op de achtergrond.
g "ESP / n Een ander vlak kiezen voor het meten van de helderheid van een object" (Blz. 24)
• Zet de flitser op [#] om de invulflitsen te activeren. U kunt een onderwerp fotograferen met
tegenlicht zonder dat het gelaat van het onderwerp donkerder lijkt. [#] is effectief voor het
fotograferen met tegenlicht en bij TL- en ander kunstlicht.
g "3#-knop Gebruik van de flitser" (Blz. 16)
• Het is effectief om de belichtingscorrectie op [+] te zetten door op 1F te drukken als u bij
sterk tegenlicht fotografeert.
g "1F-knop Helderheid van de foto wijzigen (belichtingscorrectie)" (Blz. 16)
• Door de belichting van het gelaat van een persoon aan te passen met [AF MODE] op
[FACE DETECT], wordt het gelaat van het onderwerp helderder, ook bij sterk tegenlicht.
g "AF MODE Wijzigen van het scherpstelvlak" (Blz. 25)
Aanvullende fotografeertips en -gegevens
Het aantal foto's dat gemaakt kan worden, verhogen
Er zijn twee manieren om de foto's die u met deze camera maakt op te slaan.
Foto's opslaan in het interne geheugen
• Foto's worden in het interne geheugen opgeslagen en als het aantal stilstaande beelden dat
nog kan worden opgeslagen 0 is, dient u de camera op een computer aan te sluiten om de
foto's te downloaden en daarna de foto's uit het interne geheugen te wissen.
Gebruik van een kaartje (optioneel)
• Foto's worden op het kaartje opgeslagen als het kaartje in de camera is gestoken.
Als het kaartje vol is, downloadt u de foto's op een computer en u wist de foto's van
het kaartje of u gebruikt een nieuw kaartje.
• Foto's worden niet in het interne geheugen opgeslagen als er een kaartje in de camera zit.
Foto's in het interne geheugen kunnen naar het kaartje gekopieerd worden met behulp
van de [BACKUP]-functie.
g "BACKUP Foto's vanuit het interne geheugen naar het kaartje kopiëren" (Blz. 32)
"Het kaartje" (Blz. 63)
55
NL