De datum en tijd zijn niet ingesteld
De camera is sinds het moment van aanschaf onder dezelfde omstandigheden gebruikt
• Op het moment van aanschaf zijn in de camera geen datum en tijd ingesteld. Stel de datum
en tijd in voordat u de camera gebruikt.
g "De camera inschakelen" (Blz. 6)
"X Datum en tijd instellen" (Blz. 35)
De batterijen zijn uit de camera gehaald
• Als u de camera ongeveer 1 dag zonder batterij laat liggen, wordt de instelling voor datum
en tijd automatisch teruggezet naar de standaardinstelling af fabriek. De instelling voor datum
en tijd wordt dus eerder dan dit teruggezet als de batterij zich korte tijd in de camera bevond.
Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
Fotografeertips
Scherpstellen op het object
Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het onderwerp.
Als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt
• Neem het object in het midden van het beeld, stel scherp op het object en kader uw foto
opnieuw af.
• Zet [AF MODE] op [iESP].
g "AF MODE Wijzigen van het scherpstelvlak" (Blz. 25)
Het onderwerp beweegt snel
• Stel de camera scherp op een punt met ongeveer dezelfde afstand tot het object dat u wilt
fotograferen en houd de scherpstelling vast (door de ontspanknop half in te drukken). Stel
uw foto dan opnieuw samen en druk de ontspanknop helemaal in als het object in beeld komt.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
• Onder bepaalde omstandigheden is het moeilijk om scherp te stellen met autofocus.
De groene LED op de monitor brandt, zodat u kunt controleren of de scherpstelling is vastgezet.
De groene LED
knippert. De camera
kan niet goed scherp-
stellen op het object.
De groene LED
brandt, maar
scherpstellen op het
onderwerp lukt niet.
In bovenstaande situaties stelt u scherp (scherpstelgeheugen) op een contrastrijk object
op dezelfde afstand als het gewenste object, kadert uw opname opnieuw af en maakt
dan de opname. Indien het te fotograferen onderwerp geen verticale lijnen heeft, draait u de
camera verticaal en stelt u met het scherpstelgeheugen scherp op het onderwerp door de
ontspanknop half in te drukken. Vervolgens draait u de camera – met de ontspanknop nog
steeds half ingedrukt – weer horizontaal en maakt u de opname.
Object met weinig
Onderwerp met een
contrast
bijzonder helder vlak
in het midden van
het beeld
Onderwerpen op
Snel bewegende
verschillende
onderwerpen
afstanden
Onderwerp zonder
verticale lijnen
Het object bevindt zich
niet in het midden van
het beeld
53
NL