Telefoneren
U kunt telefoneren met een van de Gigaset-handsets die op uw basisstation zijn aange-
meld.
Let op
U kunt met uw basisstation maximaal vier externe gesprekken tegelijk voeren.
Extern bellen
Voor een externe oproep moet u één van de verbindingen van de telefoon configureren
als uitgaande lijn. U kunt kiezen uit de volgende opties:
u
U wijst aan de handset een verbinding vast toe als uitgaande lijn
Via displaytoets kan eventueel een "alternatieve verbinding" worden gebruikt
¢
(
pagina
u
U laat de handset bij elke oproep een uitgaande lijn kiezen.
Vast toegewezen uitgaande lijn
Voorwaarde:
Aan de handset is een verbinding vast toegewezen als uitgaande lijn
~ c
Nummer invoeren en de verbindingstoets indrukken. Het nummer wordt
gekozen.
Of:
c
Lang indrukken. Er verschijnt een lijst met verbindingen van uw toestel.
q
Verbinding selecteren.
w
§Kiezen§
/
Displaytoets of het midden van de navigatietoets indrukken.
~
Nummer invoeren. Het nummer wordt ongeveer 3,5 seconden na het invoe-
ren van het laatste cijfer gekozen.
In plaats van de verbindingstoets
set indrukken om handsfree te telefoneren.
c
In deze gebruiksaanwijzing wordt in dit verband alleen de beschrijving "verbindingstoets
indrukken" gebruikt.
In het display worden het gekozen nummer en de gebruikte uitgaande lijn weergegeven
(bijvoorbeeld via IP2). Indien aanwezig, wordt de naam van de verbinding weergegeven
die u heeft opgegeven. Anders wordt de standaardnaam weergegeven.
Let op
Als u via VoIP naar een nummer in het vaste telefoonnet belt, dient u eventueel ook
bij lokale gesprekken het regionummer mee te kiezen (afhankelijk van uw provider).
Om te voorkomen dat u uw eigen regionummer telkens moet invoeren, kunt u het
regionummer definiëren in de configuratie en de optie Regionummer voor locale
gesprekken via VoIP voorkiezen inschakelen (zie webconfigurator,
78).
c
kunt u ook de handsfreetoets
Telefoneren
¢
(
pagina
83).
¢
(
pagina
83).
d
van de hand-
¢
pagina
105).
35