2. Wanneer het scanproces is voltooid, wordt er een lijst met alle gedetecteerde
pulsgeneratoren weergegeven (max. 16) in het scherm Apparaatlijst (Afbeelding 16).
De apparaten die in de opbergmodus staan, worden vermeld als „NIET GEÏMPLANTEERD".
Alle apparaten die eerder uit de opbergmodus zijn gehaald, worden aangeduid met
„GEÏMPLANTEERD" of met de opgeslagen patiëntnaam.
3. Als de gewenste pulsgenerator niet wordt vermeld, selecteert u de knop Opnieuw
scannen om het scanproces opnieuw te starten. Selecteer de knop Annuleren om terug
te keren naar het opstartscherm van de programmer.
Opmerking: Zie de paragraaf Communicatie met de pulsgenerator is niet mogelijk
Verbinding maken met een pulsgenerator
Selecteer de gewenste pulsgenerator in het scherm Apparaatlijst (Afbeelding 16) om de
communicatiesessie te starten.
Opmerking: De gebruiker moet, ongeacht het aantal pulsgeneratoren dat tijdens de scan
EMBLEM™ S-ICD-PROGRAMMER: BEDIEnInG
Afbeelding 16: Het scherm Apparaatlijst (bladerlijst)
in de sectie Probleemoplossing voor meer informatie.
is gedetecteerd, altijd een bepaalde pulsgenerator selecteren in de lijst om de
communicatie te starten.
39