EMBLEM™ S-ICD-PROGRAMMER: ALGEMEnE BESChRIjvInG
De diagnostische functies van de pulsgenerator worden automatisch eens per uur uitgevoerd;
de pulsgeneratorevaluatie mag dus pas worden afgerond wanneer de diagnostische
functies van de pulsgenerator zijn bijgewerkt en gecontroleerd (ten minste één uur na
blootstelling aan straling). De effecten van blootstelling aan straling op de geïmplanteerde
pulsgenerator kunnen onopgemerkt blijven tot enige tijd na de blootstelling. De werking
van de pulsgenerator moet derhalve nauwgezet en blijvend worden gecontroleerd, en
voorzichtigheid is geboden bij het programmeren van een functie in de weken of maanden
na de stralingstherapie.
•
Elektrocauterisatie en RF-ablatie (radiofrequentie)� Elektrocauterisatie en RF-ablatie kunnen
ventriculaire aritmieën en/of ventrikelfibrilleren induceren, en kunnen ontoereikende shocks
en inhibitie van post-shockstimulatie veroorzaken. Er is bovendien voorzichtigheid geboden bij
het uitvoeren van elk ander type procedure voor hartablatie bij patiënten met geïmplanteerde
apparaten. Als elektrocauterisatie of RF-ablatie medisch noodzakelijk is, houd dan rekening
met het volgende om het risico voor de patiënt en het apparaat te minimaliseren:
»
Programmeer de pulsgenerator op de modus Therapie uit.
»
Houd apparatuur voor externe defibrillatie bij de hand.
»
Vermijd rechtstreeks contact tussen de elektrocauterisatie-apparatuur of
ablatiekatheters en de pulsgenerator en subcutane elektrode.
»
Houd het pad van de elektrische stroom zo ver mogelijk van de pulsgenerator en de
subcutane elektrode vandaan.
»
Controleer de werking van de pulsgenerator bij het uitvoeren van RF-ablatie en/of
elektrocauterisatie op weefsel dat zich in de buurt van het apparaat of de subcutane
elektrode bevindt (zie „Controle van pulsgenerator na therapie" op pagina 14.
Gebruik voor elektrocauterisatie waar mogelijk een bipolair elektrocauterisatiesysteem
en gebruik korte, onderbroken en onregelmatige bursts op het laagst mogelijke
energieniveau.
Als de procedure is afgerond, zet u de pulsgenerator weer in de modus Therapie aan.
Lithotripsie� Extracorporeale shockgolf lithotripsie (ESWL) kan elektromagnetische
•
interferentie veroorzaken met of schade toebrengen aan de pulsgenerator. Als ESWL medisch
noodzakelijk is, kunt u het volgende overwegen om de kans op interactie te beperken:
»
Houd de lithotripsiestraal zo veel mogelijk uit de buurt van de locatie waar de
pulsgenerator is geïmplanteerd.
»
Programmeer de pulsgenerator op de modus Therapie uit, om ongewenste shocks
te voorkomen.
10