4. Selecteer de gewenste printer in de lijst en geef de naam op via het schermtoetsenbord
(max. 15 tekens). Bij de geselecteerde printer (Afbeelding 11) wordt een unieke
printeridentificatie weergegeven.
Afbeelding 11: Een naam invoeren voor de geselecteerde printer met het schermtoetsenbord
5. Selecteer de knop Opslaan om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het
scherm Programmer-instellingen, of selecteer Annuleren om terug te keren naar het
scherm Programmer-instellingen zonder de wijzigingen op te slaan. Er wordt een
bevestigingsscherm weergegeven wanneer de printerinstelling is voltooid (Afbeelding 12).
Opmerking: Zie de sectie „Probleemoplossing" voor informatie over
32
EMBLEM™ S-ICD-PROGRAMMER: BEDIEnInG
printerproblemen.