38
6.1.2 Via SMS
• Programmeer de bedieningscommando's (zie: sectie: "SMS bediening" p. 24 en 29).
• Indien het controleren beperkt moet worden tot bepaalde telefoonnummers (zie:
"Testmeldingen" p. 26, "Zend SMS bevestiging naar" p. 25 en "Tel. nummer" p. 33) –
schakel dan de "SMS bediening alleen met nummers uit tel. lijst" optie in (zie: p. 25);
• Indien de module een bevestiging moet sturen met een SMS bericht na het uitvoeren van
het commando, programmeer dan de volgende items:
− telefoonnummer waarnaar de module een bevestiging zal sturen (zie: "Zend SMS
bevestiging naar" p. 25);
− SMS centrale nummer (zie: "SMS centrale nr." p. 22).
Starten van de controle:
1. Zend het SMS bericht met daarin het bedieningscommando naar het telefoonnummer van
de GSM module.
De bedieningscommando mag slechts een fragment zijn van het SMS bericht, maar
het moet één van de eerste 32 karakters zijn. Dit maakt het mogelijk om een kort
besturingscommando te schrijven naar het telefoongeheugen welke het gehele bericht
verstuurd naar de module.
Meerdere bedieningscommando's kunnen in één SMS bericht verstuurd worden.
2. Na uitvoering van het commando zal de module een SMS bericht versturen, en kan er als
volgt uitzien:
"IN1=? IN2=? IN3=? IN4=? SIG=? Test: ??d??h??m, T1=?...? T2=?...? T3=?...? T4=?...?"
waarbij:
IN1 ÷ IN4 – informatie van de ingang status is [i – ingang OK; I – input geactiveerd; b –
ingang overbrugd].
SIG – actueel signaalniveau [cijfers van 0 tot 4].
Test – informatie over de tijdsinterval van wanneer de testmelding verzonden wordt
[huidig geprogrammeerd aantal dagen (d), uren (u) en minuten (m)].
T1 ÷ T4 – informatie over de geprogrammeerde telefoonnummers in de module
(telefoonnummer waarnaar de testmeldingen verstuurd kunnen worden.
Het SMS bericht die verstuurd wordt ter bevestiging van het uitvoeren van het
bedieningscommando, kan worden verstuurd naar een ander telefoonnummer. Het
SMS bericht dient dan in de volgende form verstuurd te worden: xxxxxx=yyyy.
Of xxxxxx=yyyy=, waarbij "xxxxxx" het bedieningscommando is, en "yyyy" is het
telefoonnummer waarnaar het bericht verzonden moet worden. Indien het
telefoonnummer een land code nodig heeft, dan dient u deze vooraf te laten gaan van
"00" in plaats van het "+" karakter.
6.2
L
OKAAL
6.2.1 Vanaf een telefoon die aangesloten zit op de telefoonlijnuitgang
• Bepaal welke ingangen handmatig overbrugd moeten worden (zie: "Handmatig
overbruggen ingeschakeld" p. 28).
• Programeer de 6-cijferige code om lokaal de ingangen te overbruggen of uit
de overbrugging te halen (zie: "Lokale bediening tel. nr." p. 29).
GSM LT-2
SATEL