13)
DRUKKALIBRATIE VAN DE DRUKTRANSDUCTOR
Wordt gebruikt om het nulpunt van de druktransductor in te stellen voor weergave van de druk.
a)
Op het display staat PRESS ENTER TO CAL PRESSURE (DRUK OP ENTER
OM DRUK TE KALIBREREN). Druk op
b)
Op het display staat ENTER SYSTEM PRESSURE (VOER SYSTEEMDRUK IN).
c)
Voer de werkelijke systeemdruk in en druk op
d)
Druk even op
DOSISPERCENTAGE 30).
14)
AFWIJKING DOSISPERCENTAGE 30
Wordt gebruikt om het percentage dat de doelwaarde afwijkt in te stellen. Het alarm weerklinkt
wanneer de werkelijke dosis met een gespecificeerd percentage van de doeldosis afwijkt. De
afwijking van de doelwaarde is op 30% vooringesteld maar kan in een ander getal worden veranderd.
a)
Op het display staat
b)
Op het display staat
in en druk op
c)
Druk even op
OFFSET 253).
15)
HOGE PWM OFFSET 253
Wordt gebruikt om het maximale gewenste toerental of het hydraulische debiet van de regelklep in
te stellen.
a)
Op het display staat
b)
Zet de productschakelaar op MAN (HANDBEDIEND) en de giekschakelaars en
hoofdschakelaar op ON (AAN). Houd de schakelaar INC/DEC (MEER/MINDER) ingedrukt
om de waarde te verhogen. Als de motor het gewenste toerental overschrijdt, verlaagt u het
getal met 10 en drukt u nogmaals op INC.
c)
Verlaag het weergegeven getal 253 totdat de motor met het gewenste maximale toerental
loopt, en voer dan een getal dat 10 hoger is in.
d)
Druk even op
OFFSET 1).
om verder te gaan naar OFF RATE PERCENT 30 (AFWIJKING
OFF RATE PERCENT 30
. Voer een nieuwe afwijking van het dosispercentage
OFF RATE PERCENT E
.
om verder te gaan naar HIGH PWM OFFSET 253 (HOGE PWM
HIGH PWM OFFSET 253
om verder te gaan naar LOW PWM OFFSET 1 (LAGE PWM
25
.
.
. Druk op
.
.