Inhoudsopgave
Advertenties
6)
C-SD, C-F, C-FC, C-P of C-PC selecteren.
a)
Om C-SD, C-F, C-FC, C-P of C-PC te selecteren, drukt u op
code wordt weergegeven.
b)
Druk even op
7)
Definitie van giekkalibratietoetsen.
Als deze toets wordt ingedrukt, wordt het geselecteerde gieknummer op het display
weergegeven.
VOORBEELD: Giek 1 wordt als CAL BOOM 1 CAL weergegeven.
Als u deze toets indrukt nadat BOOM CAL is geselecteerd, verandert het gieknummer.
VOORBEELD: CAL BOOM 1 CAL 0 verandert in CAL BOOM 2 CAL 0.
Als u deze toets indrukt nadat BOOM CAL is geselecteerd, verandert het gieknummer.
VOORBEELD: CAL BOOM 2 CAL 0 verandert in CAL BOOM 1 CAL 0.
Voer de giekgegevens in:
a)
Selecteer giek 1 CAL.
b)
Gebruik de giekbreedte zoals berekend onder "BOOM CAL" (GIEKKALIBRATIE)
BEREKENEN.
c)
Als een giek niet nodig is, voert u "0" voor de lengte in.
8)
Voer het snelheidskalibratiegetal in
9)
Voer het meterkalibratiegetal in
10)
Voer het juiste klepkalibratiegetal (2123, 743 of 43) in
11)
Voer de doeldosis 1 (GPA) [l/ha] {GPK} in
12)
Voer de doeldosis 2 (GPA) [l/ha] {GPK} in
(Als u de tweede dosis niet gebruikt, voert u dezelfde dosis in als voor RATE 1 CAL.).
OPMERKING:
DE CONSOLE IS NU GEPROGRAMMEERD.
"CAL" knippert nu niet meer. Als dit niet het geval is, herhaalt u de procedure te beginnen bij stap 7.
Als de aanvankelijke programmering van de console (werkeenheden, snelheidssensorprogramma's of
klepaandrijvers) veranderd moet worden nadat de console geprogrammeerd is, houdt u
30 seconden ingedrukt.
De huidige programma-instelling knippert op het display. Druk op
maken. Druk op
SP2) en klepaandrijverkeuzen (C-SD, C-F, C-FC, C-P, C-PC).
; het gegevensdisplay geeft nu
in.
RATE 2 mag niet meer dan 20% verschillen van RATE 1; anders heeft
dit een negatieve invloed op het spuitpatroon.
om de invoer te voltooien. Herhaal de procedure zo nodig voor
CAL
in.
in.
in.
in.
16
totdat de gewenste
SELF TEST 00 weer.
om de gewenste keuze te
snelheid- (SP1,
Advertenties
Inhoudsopgave
