Pagina 1
SCS 460 SERIËLE INTERFACE INSTALLATIE- SERVICEHANDLEIDING...
Pagina 2
OPGELET Het gebruik van meststoffen in suspensie en kalkbrij verkort de levensduur van de kunststof onderdelen in de stroommeter en gemotoriseerde regelklep aanzienlijk. Controleer de rotor en inlaatnaaf in de stroommeter vaak op versleten onderdelen. Overmatige slijtage kan de nauwkeurigheid beïnvloeden. Probeer geen van de driedraads snelheidssensor- of stroommeterkabels te wijzigen of te verlengen.
4. TESTPROCEDURE VOOR VERLENGKABELS VAN SNELHEIDSSENSOREN.... 40 5. TESTPROCEDURE VOOR STROOMMETERKABELS ..........41 6. ONDERHOUDS- EN AFSTELPROCEDURE VAN STROOMMETER ......42 7. PROCEDURE VOOR OPNIEUW KALIBREREN VAN STROOMMETER ....... 43 8. SERIËLE INTERFACE ....................44 9. COMMUNICATIESTRINGS SCS 460 ................45 BLAD MET VERVANGINGSONDERDELEN...
DEFINITIE VAN SYMBOLEN - gallon per minuut - centimeter l/min - liter per minuut - decimeter dl/min - deciliter per minuut - meter - lb per vierkante inch - mijl per uur - Kilopascal - km - gallon per acre km/u - kilometer per uur l/ha...
De bijbehorende kabels worden voor installatie ter plaatse geleverd. De bestuurder stelt het doelvolume per te bespuiten oppervlakte in en de SCS 460 houdt de stroom automatisch in stand ongeacht de snelheid van het voertuig of de gekozen versnelling. Met een handbediende ophefschakelaar kan de bestuurder de stroom met de hand regelen voor controle van het systeem en spuiten op bepaalde plekken.
INSTALLATIE RAVEN RADARSNELHEIDSSENSOR MONTEREN Zie appendix 1 voor de installatie-instructies voor de snelheidssensor voor de wielaandrijving. Zie appendix 2 voor de installatie-instructies voor de snelheidssensor voor de snelheidsmeteraandrijving. Voor het monteren van de radar verzekeren de volgende richtlijnen de juiste installatie: Er wordt aanbevolen om een grote, zware montagesteun (P/N 107-0159-693) aan het chassis van het voertuig te bevestigen voor het monteren van de radar.
STROOMMETER EN OPTIONELE DRUKTRANSDUCTOR MONTEREN STROOMMETER Monteer de stroommeter in de buurt van de giekkleppen aan de hand van afbeelding 4. Alle stroom door de stroommeter mag alleen naar de gieken lopen, d.w.z. geen retourleiding naar de tank of pomp na de stroommeter. Monteer de stroommeter horizontaal t.o.v.
REGELKLEP MONTEREN Monteer de gemotoriseerde regelklep in de hoofdleiding tussen de stroommeter en de gieken, met de motor rechtop. (Voor een stroom van minder dan 3 GPM [11 l/min] wordt de gemotoriseerde regelklep in een omloopleiding gemonteerd. Raadpleeg appendix 3 voor een schema met alternatieve leidingen.) Sluit de connectoren van de stroomregelkabel aan op de giekkleppen, stroommeter en gemotoriseerde regelklep.
AFBEELDING 5 OPMERKING: De SCS 460 bedieningsconsole is ontworpen om met externe giekschakelaars te worden gebruikt. Er worden gieksignaaldraden bijgeleverd zodat de console weet wanneer en welke giek AAN of UIT is. De console herkent een giek AAN wanneer +12 VDC op de gieksignaaldraad wordt toegepast.
AFBEELDING 6 OPMERKING: Koppel de accudraden van de SCS 460 los als het systeem een lange periode (bv. twee weken) niet wordt gebruikt. Terwijl de schakelaar POWER ON/OFF op OFF (UIT) staat, neemt het systeem 0,25 mA stroom af om de informatie in de computer...
KENMERKEN VAN CONSOLE BELANGRIJK: Op deze console moet US (volume per acre), SI (volume per hectare) of TU {1000 vierkante ft} oppervlakte; SP1 (wielaandrijving enz.) of SP2 (radar) snelheidssensor; en C-SD (standaard klep), C-F (snelle klep), C-FC (snelsluitklep), C-P (PWM klep) of C-PC (PWM-sluitklep) worden geselecteerd.
[200] x [40] = [80 l/ha] [100] “SPEED CAL” (SNELHEIDSKALIBRATIE) BEREKENEN De aanvankelijk SPEED CAL is 598 [152] bij gebruik van de Raven radar. Voer stap 1 t/m 6 uit om dit getal te verfijnen nadat ”AANVANKELIJKE PROGRAMMERING VAN CONSOLE” voltooid is.
VOORBEELD: Veronderstel dat de waarde voor DISTANCE 5000 [980] is. Gecorrigeerde SPEED CAL Oude SPEED CAL x 5280 DISTANCE ENGELSE EENHEDEN: METRISCHE EENHEDEN: = 598 x 5280 = 631.48 = [152] x [1000] = [155] 5000 [980] Het voor SPEED CAL in te voeren getal is 631 [155]. Voer het getal in dat voor SPEED CAL uitgerekend is.
“VALVE CAL” (KLEPKALIBRATIE) BEREKENEN Het aanvankelijke aanbevolen regelklepkalibratiegetal voor VALVE CAL (KLEPKALIBRATIE) is 2123 voor een C-SD (standaard klep), 743 voor een C-FC (snelsluitklep), 743 voor een C-F (snelle klep) of 43 voor een C-P (PWM-klep) of een C-PC (PWM-sluitklep). Het klepkalibratiegetal wordt gebruikt om de reactietijd van de regelklepmotor te regelen om de snelheid van het voertuig te veranderen.
“RATE 1 EN RATE 2 CAL” (KALIBRATIE DOSIS 1 EN DOSIS 2) BEREKENEN Bepaal de dosis van de toe te passen chemische stof. Raadpleeg een dealer om er zeker van te zijn dat deze spuitmondstukken hiervoor geschikt zijn. Het volgende moet bekend zijn wanneer u bepaalt welke spuitmondstukken met de spuitmachine kunnen worden gebruikt: 1) Nominale toepassingsdruk ___ PSI [kpa]...
CONSOLE PROGRAMMEREN Wanneer gegevens in de console ingevoerd worden, is de invoervolgorde altijd dezelfde. OPMERKING: VOOR ALLE GIEKEN MOETEN GEGEVENS WORDEN INGEVOERD. VOER “0” IN ALS DE GIEK NIET WORDT GEBRUIKT. GEGEVENS MOETEN OOK IN TOETS 3 T/M 8 WORDEN INGEVOERD. Druk op de toets ENTER.
Pagina 18
OPMERKING: Als een invoerselectiefout tijdens stap 1-6 wordt gemaakt, zet u de ON/OFF schakelaar op OFF (UIT). Houd de ON/OFF schakelaar ingedrukt terwijl u hem op ON (AAN) zet. Hierdoor wordt de console teruggesteld. Het display toont CAL US-VOLUME PER ACRE. De volgende stappen moeten worden gevolgd: US-VOLUME PER ACRE SI-VOLUME PER HECTARE TU-VOLUME PER 1000 SQ ft weergeven.
Pagina 19
C-SD, C-F, C-FC, C-P of C-PC selecteren. Om C-SD, C-F, C-FC, C-P of C-PC te selecteren, drukt u op totdat de gewenste code wordt weergegeven. Druk even op ; het gegevensdisplay geeft nu SELF TEST 00 weer. Definitie van giekkalibratietoetsen. Als deze toets wordt ingedrukt, wordt het geselecteerde gieknummer op het display weergegeven.
AANVULLENDE GEGEVENS INVOEREN: Gegevens kunnen in worden ingevoerd hoewel het niet vereist is voor de werking van het systeem. VOLUME INVOEREN: Voer het geschatte VOLUME in de TANK in in. Steeds wanneer de tank wordt bijgevuld, moet dit getal opnieuw worden ingevoerd. TIJD, DATUM en UITZETTEN INVOEREN: Definitie van de toets voor tijd, datum en uitzetten: Als u deze toets indrukt, wordt de geselecteerde tijd weergegeven.
OVERIGE KENMERKEN VAN DISPLAY Om de totale bestreken oppervlakte weer te geven, drukt u even op Om dit totaal te wissen (op 0 in te stellen), voert u een “0” bij deze toets in. Om het totale gespoten volume weer te geven, drukt u even op Om dit totaal te wissen (op 0 in te stellen), voert u een “0”...
FOUT DOSIS VOLUME/MINUUT Druk op totdat het display weergeeft. Er kan nu een stroomsnelheid SET LOW LIMIT 0 met een lage grens worden ingevoerd. Als het werkelijke volume per minuut onder deze grens valt, sluit de regelklep niet meer, weerklinkt een alarm en knippert (LAGE GRENS) LOW LIMIT op het display.
Wordt alleen gebruikt met het Raven Grid Application System GPS FILE REF 1 (rastertoepassingssysteem). Zie de handleiding van het Grid Application System voor meer bijzonderheden. Wordt alleen gebruikt met het Raven Grid Application System. Zie de GPS INACTIVE handleiding van het Grid Application System voor meer bijzonderheden.
Pagina 24
DISPLAY BESCHRIJVING Laat de gebruiker een getal invoeren van maximaal 4 cijfers om FIELD REF 0 een veld voor te stellen. De FIELD REFERENCE (REFERENTIE VELD) is vervat in de pagina’s begin en einde veld en de tijd/ datumstring van het gegevenslogboek. Wordt in de GPS modus en gegevensregistratiemodus BAUD RATE 9600 gebruikt.
Pagina 25
Definitie van de toets Data Menu: Wanneer deze toets wordt ingedrukt, worden de functies van Data Menu weergegeven. VOORBEELD: Op het display worden opties op naam en standaardinstelling weergegeven. Als u deze toets indrukt nadat DATA MENU geselecteerd is, loopt u voorwaarts door de gewenste functies.
Pagina 26
ALARM DOSISVERANDERING AAN/UIT Op het display staat RATE CHANGE ALARM ON Als u even op drukt, wisselt het display tussen RATE CHANGE ALARM ON betekent dat het alarm is ingeschakeld; betekent dat het alarm is uitgeschakeld. Druk even op om verder te gaan naar GPS FILE REFERENCE (REFERENTIE GPS BESTAND).
Pagina 27
TRIGGEREENHEDEN GEGEVENSLOGBOEK Op het display staat DATA LOG TRIGGER UNITS FEET [METER] Als u even op drukt, wisselt het display tussen DATA LOG TRIGGER UNITS FEET . De triggerwaarde voor het gegevenslogboek is al eerder geprogrammeerd. [METER] (SEC betekent dat seconden als de maateenheid zijn gekozen.) Druk even op om verder te gaan naar DATA LOGGER (GEGEVENSLOGBOEK).
Pagina 28
DRUKKALIBRATIE VAN DE DRUKTRANSDUCTOR Wordt gebruikt om het nulpunt van de druktransductor in te stellen voor weergave van de druk. Op het display staat PRESS ENTER TO CAL PRESSURE (DRUK OP ENTER OM DRUK TE KALIBREREN). Druk op Op het display staat ENTER SYSTEM PRESSURE (VOER SYSTEEMDRUK IN). Voer de werkelijke systeemdruk in en druk op Druk even op om verder te gaan naar OFF RATE PERCENT 30 (AFWIJKING...
Pagina 29
LAGE PWM OFFSET 1 Wordt gebruikt om het minimale gewenste toerental of het hydraulische debiet van de regelklep in te stellen. Wordt gebruikt om het nulpunt of stoppunt van de regelklep in te stellen. Op het display staat LOW PWM OFFSET 1 Zet de productschakelaar op MAN en de giekschakelaars en hoofdschakelaar op ON.
Modusvolgorde invoeren met geactiveerde gegevenslogboekcode. Druk op de toets waarin de gegevens ingevoerd moeten worden. Druk op . . Er verschijnt een codebericht. Voer de gegevensblokkeringscode in. Als de code juist is, verschijnt . Voer de gegevens nu gewoon in. De gegevensblokkering kan worden gewist door 0 in te voeren of de console terug te stellen.
AANVANKELIJKE OPSTELLING VAN SYSTEEM Vul de tank alleen met water. (Als een verdringerpomp wordt gebruikt, opent u de drukontlastklep.) Zet de hoofdschakelaar op AAN en de giekschakelaars op UIT. Zet de schakelaar RATE 1/RATE 2/MAN op MAN (HANDBEDIEND). Zet de schakelaar POWER ON/OFF op ON. Controleer of de giekbreedten, snelheidskalibratie, meterkalibratie, klepkalibratie en dosiskalibraties correct in de console zijn ingevoerd.
AANVANKELIJKE VELDTEST VAN SYSTEEM Rijd het veld of de weg af met de doelsnelheid en met de spuitgieken uit om de snelheidswaarde op de console te controleren. Zet de spuitmachine en gieken aan en zet de schakelaar RATE 1/RATE 2/MAN op RATE 1. Verhoog of verlaag de snelheid met één MPH [2 km/u].
OPSPOREN VAN STORINGEN CORRIGERENDE MAATREGEL PROBLEEM Controleer de zekering aan de achterkant DISPLAY WORDT NIET VERLICHT MET VOEDING AAN. van de console. Controleer de accuaansluitingen. Controleer of de schakelaar POWER ON/ OFF werkt. Breng de console terug naar uw dealer om de processorkaart te laten vervangen.
Pagina 34
Voer een snelheidscontrole op een harde SNELHEID INCORRECT weg uit. Als de snelheid correct is, onderzoekt ONSTABIEL (SNELHEIDSSENSOR u de snelheidssensor op een ander wiel. VAN WIELAANDRIJVING). Verwijder één rode en één zwarte magneet van het wiel. (Breng de andere rode en zwarte magneten recht tegenover elkaar.) Voer een snelheidskalibratiegetal in de con- sole in dat tweemaal zo groot is als het...
Pagina 35
Controleer het lage en hoge drukbereik in handbediening (MAN). Het drukbereik moet volgens de aanvankelijke opstelling van het systeem op pagina 27 zijn. Als de druk niet met de hand kan worden bijgesteld, raadpleegt u probleem 17 in Opsporen van storingen.
Pagina 36
WATER ONDER DEKSEL Vervang de isolatieflens en koppelingsas. GEMOTORISEERDE REGELKLEP. Vervang de gehele gemotoriseerde regelklep als de pc kaart of motor gecorrodeerd is en niet loopt. MAGNEETKLEP(PEN) GIEK Controleer de kabel op draden met WERKEN NIET. onderbrekingen. Controleer of de connectoren schoon zijn. Controleer of de giek- en hoofdschakelaars werken.
APPENDIX 1 INSTALLATIE- EN KALIBRATIEPROCEDURE VAN SNELHEIDSSENSOR VOOR WIELAANDRIJVING SNELHEIDSSENSOR VAN WIELAANDRIJVING MONTEREN De snelheidssensor van de wielaandrijving bestaat uit vier magneten, een schakelaar met kabel en bevestigingsmiddelen. Volgorde voor monteren van snelheidssensor: Selecteer een niet-aangedreven wiel (linker voorwiel van trekker of wiel van uitrustingsstuk). Controleer of er voorgeboorde gaten in de velg zijn.
Pagina 38
INSTRUCTIES VOOR BOREN IN VELG VOOR SNELHEIDSSENSORMAGNETEN VAN WIELAANDRIJVING Op wielen die geen voorgeboorde montagegaten hebben gaat u als volgt te werk: VELGEN MET VIER OF ACHT GATEN VOOR WIELBOUTEN: Kies de gaten voor de wielbouten die tegenover elkaar liggen zoals hieronder wordt afgebeeld. Merk twee lijnen op de rib van de velg vanuit het midden van tegenover elkaar liggende gaten om de omtrek in vier gelijke delen te verdelen.
“SPEED CAL” (SNELHEIDSKALIBRATIE) BEREKENEN Maak met een krijtje of stukje plakband een teken op de band van het voertuig waarop de snelheidssensor wordt gemonteerd zoals hieronder afgebeeld. Markeer de eerste plek op de grond. Rijd het voertuig 10 hele omwentelingen van het wiel recht vooruit. Het merkteken moet in dezelfde stand stoppen als waarin het was toen het voertuig startte.
APPENDIX 2 INSTALLATIE- EN KALIBRATIEPROCEDURE VAN SNELHEIDSSENSOR VOOR SNELHEIDSMETERAANDRIJVING SNELHEIDSSENSOR VAN SNELHEIDSMETERAANDRIJVING MONTEREN Verwijder de aanwezige snelheidsmeterkabel aan de achterkant van de snelheidsmeter van het voertuig. Trek de kabel door het brandschot de motorruimte in. Installeer de adapter en spie op de snelheidsmeterkabel en verbind deze met de transductor. (Sommige eenheden gebruiken geen adapter en spie.) Verbind de verlengkabel met de transductor.
Pagina 41
“SPEED CAL” (SNELHEIDSKALIBRATIE) BEREKENEN Voltooi de “AANVANKELIJKE PROGRAMMERING VAN CONSOLE” alvorens deze procedure uit te voeren. Voer “0” in de toets Voer als snelheidskalibratie 612 [155] in de toets Rijd 1 mijl [1 km]. VOORZICHTIG: Gebruik de afstandsmeter van het voertuig niet om de afstand te bepalen. Gebruik traject- of kilometerpalen.
APPENDIX 3 ALTERNATIEF OMLOOPLEIDINGSYSTEEM AFBEELDING 11 AANVANKELIJKE OPSTELLING VAN SYSTEEM Voorzie het systeem van leidingen zoals weergegeven in afbeelding 11. Als volgt bijstellen: Installeer een polariteitsomkeringsdoorverbinding in de kabel van de gemotoriseerde regelklep (P/N 115-0159-415). Vul de tank alleen met water. Zet de hoofdschakelaar op AAN en de giekschakelaars op UIT.
Pagina 43
Controleer of alle giekkleppen werken en geen mondstukken verstopt zijn door de giekschakelaars te bedienen. Zet alle giekschakelaars op AAN. Houd de schakelaar FLOW CONTROL (STROOMREGELING) ongeveer 12 seconden in de stand INC (MEER). Hierdoor wordt verzekerd dat de gemotoriseerde regelklep helemaal gesloten is. (Een drukmeter wordt niet bijgeleverd.) Stel de handklep van de leiding van de roerinrichting op de gewenste roering in.
APPENDIX 4 TESTPROCEDURE VOOR VERLENGKABELS VAN SNELHEIDSSENSOREN Controleer of de console in de snelheidssensormodus SP1 is terwijl u de kabel test. Koppel de verlengkabel los van de snelheidssensorkabel. Houd de connector van de verlengkabel zodanig dat de spiebaan naar de stand 12 uur wijst. PENAANDUIDINGEN Contact op 2 uur is spanning.
APPENDIX 5 TESTPROCEDURE VOOR STROOMMETERKABELS Koppel de kabel los van de stroomsensor. Houd de kabel van de stroomsensor zodanig dat de spiebaan naar de stand 12 uur wijst: PENAANDUIDINGEN Contact op 2 uur is aarde. Contact op 10 uur is spanning. Contact op 6 uur is signaal.
APPENDIX 6 ONDERHOUDS- EN AFSTELPROCEDURE VAN STROOMMETER Verwijder de stroommeter van de spuitmachine en spoel hem met schoon water door om chemicaliën te verwijderen. WAARSCHUWING: Laat de slang van de voedingstank en alle andere systeemleidingen helemaal leeglopen alvorens de stroommeter, koppelstukken en slangen te demonteren.
APPENDIX 7 PROCEDURE VOOR OPNIEUW KALIBREREN VAN STROOMMETER Voer als meterkalibratiegetal 10 [38] in de toets Voer als totaal volume 0 in de toets Schakel alle gieken UIT. Verwijder een giekslang en plaats deze in een vat van 5 gallon [19 liter] met schaalverdeling. Zet de betreffende giekschakelaar (voor de slang die zojuist in het vat van 5 gallon is geplaatst) en de hoofdschakelaar AAN.
Regelinvoer Communicatiestring Regelterugloop DOSIS 1 Dosiskal = 123.4 De decimale punt wordt niet door de computer op afstand naar de Raven console gestuurd. ) Aansluitschema van optionele kabel 9-pens naar 9-pens (P/N 115-0159-822). DSR 6 CTS 8 RAVEN COMPUTER/ DTR 4...
$R,DR<CR><LF> SCS 450/460 CONSOLE NAAR COMPUTER OP AFSTAND Alle uitvoerstrings van de console beginnen met $R124F, de $R duidt een Raven communicatiestring aan, de 124 zijn de laatste drie cijfers van het onderdeelnummer van de huidige geprogrammeerde chip van de SCS 450/460 en F is het softwarerevisienummer.
Pagina 50
RAVEN INDUSTRIES BEPERKTE GARANTIE WAT WORDT GEDEKT? Deze garantie dekt alle gebreken in vakmanschap of materialen in uw Raven stroomregelproduct bij normaal gebruik, onderhoud en service. HOE LANG IS DE DEKKINGSTERMIJN? Deze garantiedekking geldt voor 12 maanden vanaf de aankoopdatum van uw Raven stroomregelproduct.
Pagina 51
Handleiding rev. A, SCS 460 S.I. 06/05 #016-0159-990...