Pagina 1
Installatie- en Bedieningshandleiding SCS 4000/5000...
Pagina 2
O P G E L E T Het gebruik van meststoffen in suspensie en kalkbrij verkort de levensduur van de kunststof onderdelen in de stroommeter en gemotoriseerde regelklep aanzienlijk. Controleer de rotor en inlaatnaaf in de stroommeter vaak op versleten onderdelen. Overmatige slijtage kan de nauwkeurigheid beïnvloeden.
Pagina 3
KALIBRATIEREFERENTIEBLAD (Noteer de kalibratiewaarden om ze later te kunnen raadplegen of contact op te nemen met een monteur) Omcirkel de geselecteerde instellingen EENHEDEN US GRAS (ACRE) (HECTARE) (1000 VIERKANTE FT) SNELHEIDS- SP1 SENSOR (WIEL- (RADAR) SNELHEID) REGELING VLOEISTOF KORREL 1 KORREL 2 KORREL 3 (ENKEL BED)
DEFINITIE VAN SYMBOLEN - gallon per minuut - lb per 1000 vierkante ft l/min - liter per minuut - millimeter dl/min - deciliter per minuut - centimeter - lb per vierkante inch - decimeter - Kilopascal - meter - gallon per acre - mijl per uur l/ha - liter per hectare...
INLEIDING De Raven SCS 4000 /5000 (SPUITREGELSYSTEEM) is een op een CAN (Controller Area Network) gebaseerd systeem dat vloeistof- (drager of chemicaliëninspuiting) of korreltoepassingen via CAN productregelknooppunten kan regelen. De prestaties ervan hangen af van de installatie en het preventieve onderhoud van de gehele spuit/strooimachine.
Pagina 8
DEZE P AGINA IS OPZETTELIJK LEEG GELA TEN...
INSTALLATIE RAVEN RADARSNELHEIDSSENSOR MONTEREN Zie appendix 1 voor de installatie-instructies voor de snelheidssensor voor de wielaandrijving. Zie appendix 2 voor de installatie-instructies voor de snelheidssensor voor de snelheidsmeteraandrijving. Voor het monteren van de radar verzekeren de volgende richtlijnen de juiste installatie: Er wordt aanbevolen om een grote, zware montagesteun (P/N 107-0159-693) aan het chassis van het voertuig te bevestigen voor het monteren van de radar.
STROOMMETER EN OPTIONELE DRUKTRANSDUCTOR MONTEREN (VLOEISTOFTOEPASSINGEN) STROOMMETER Monteer de stroommeter in de buurt van de giekkleppen aan de hand van afbeelding 4. Alle stroom door de stroommeter mag alleen naar de gieken lopen, d.w.z., geen retourleiding naar de tank of pomp na de stroommeter.
AFBEELDING 6 CONSOLEKABELS SCS 4000 /5000 Zet de schakelaar POWER (VOEDING) op UIT en leid de rode en witte accukabels naar een accu van 12 V. Bevestig de witte accukabel aan de MINPOOL (-) en de rode accukabel rechtstreeks aan de PLUSPOOL (+) van de accu.
KENMERKEN VAN CONSOLE BELANGRIJK: Op deze console moet US (VOLUME PER ACRE) , SI [VOLUME PER HEC- TARE] of TU {1000 VIERKANTE FT} oppervlakte; VLOEISTOF, KORREL 1 ENKEL, KORREL 2 SPLIT of KORREL 3 DUBBELE STROOM; SP1 WIELAANDRIJVING of SP2 RADARSNELHEIDSSENSOR;...
KALIBRATIE VAN CONSOLE 1.“BOOM CAL” (GIEKKALIBRA TIE) BEREKENEN (VLOEISTOFTOEPASSINGEN) Brede bespuiting Bereken de breedte van elke giek in inch [cm] door het aantal spuitstukken met de tussenruimte te vermenigvuldigen. Noteer deze giekbreedten om ze later te kunnen raadplegen wanneer u de console programmeert.
“SPEED CAL” (SNELHEIDSKALIBRA TIE) BEREKENEN De aanvankelijk SPEED CAL is 598 [152] bij gebruik van de Raven radar. Voer stap 1 t/m 6 uit om dit getal te verfijnen nadat “AANVANKELIJKE PROGRAMMERING VAN CONSOLE” voltooid is. Zet de consolevoeding AAN.
“VALVE CAL” (KLEPKALIBRA TIE) BEREKENEN Het aanvankelijke aanbevolen regelklepkalibratiegetal voor VALVE CAL (KLEPKALIBRATIE) is 2123 voor een standaard klep, 743 voor een snelsluitklep, 743 voor een snelle klep of 43 voor een, PWM-klep of 43 voor een, PWM-sluitklep. Het klepkalibratiegetal wordt gebruikt om de reactietijd van de regelklepmotor te regelen om de snelheid van het voertuig te veranderen.
“RATE CAL” (DOSISKALIBRA TIE) BEREKENEN (VLOEISTOFTOEPASSINGEN) Bepaal de dosis van de toe te passen chemische stof. Raadpleeg een dealer om er zeker van te zijn dat deze spuitmondstukken hiervoor geschikt zijn. Het volgende moet bekend zijn wanneer u bepaalt welke spuitmondstukken met de spuitmachine kunnen worden gebruikt: 1) Nominale toepassingsdruk ___ PSI [kPa] 2) Toe te passen doeldosis...
CONSOLE PROGRAMMEREN Wanneer gegevens in de console ingevoerd worden, is de invoervolgorde altijd dezelfde. OPMERKING: GEGEVENS MOETEN IN TOETS 3 T/M 7 WORDEN INGEVOERD. Druk op de toets waarin Druk op de toets ENTER. Op het u gegevens wilt invoeren. display verschijnt een “E”.
Pagina 21
OPMERKING: Als een invoerselectiefout tijdens stap 1-6 wordt gemaakt, zet u de consolevoeding UIT. Houd ingedrukt terwijl u de consolevoeding AAN zet. Desgewenst kan het contrast van het LCD bijgesteld worden door toets ingedrukt te houden voor een lichter display of toets voor een donkerder display.
Pagina 22
Als u even indrukt, gaat het display van PWM CLS VALVE naar STD VALVE. STD VALVE, FAST VALVE, FST CLS VALVE, PWM VALVE of PWM CLS VALVE selecteren. Om STD VALVE, FAST VALVE, FST CLS VALVE, PWM VALVE of PWM CLS VALVE te selecteren, Druk even op ;...
Voer de giekgegevens in: Selecteer BOOM 1 CAL. Gebruik de giekbreedte zoals berekend onder “BOOM CAL” (GIEKKALIBRATIE) BEREKENEN. Als een giek niet nodig is, voert u “0” voor de lengte in. DE CONSOLE IS NU GEPROGRAMMEERD. “CAL” knippert nu niet meer. Als de aanvankelijke programmering van de console (werkeenheden, regelingkeuze, klepaandrijver of snelheidssensor) veranderd moet worden nadat de console geprogrammeerd is, houdt u 12 seconden...
Om de kalibratie-eenheden ACRE-US, HECTARE-SI of TURF-SQ FEET; LIQUID, GRAN 1, GRAN 2 en GRAN 3; WHEEL-SP1 of RADAR-SP2; en STD VALVE, FAST VALVE, FST CLS VALVE, PWM VALVE of PWM CLS VALVE weer te geven nadat ze geselecteerd zijn, houdt u ingedrukt.
Pagina 25
PLAATS VAN DE CIMALE PUNTEN IN KORRELMODUS** METRISCHE EENHEDEN TURF (GRAS) UNSHIFT SHIFT UNSHIFT SHIFT UNSHIFT SHIFT RATE DISPLAY (WEERGAVE DOSIS) RATE CAL (DOSISKALIBRATIE) TANK VOLUME (TANKVOLUME) TOTAL AREA (TOTALE OPPERVLAKTE) TOTAL VOLUME (TOTAAL VOLUME) FIELD AREA (VELDOPPERVLAKTE) FIELD VOLUME (VELDVOLUME) VOL/MINUT E (VOL/MINUUT) AREA/HOUR (OPPERVLAKTE/UUR) RATE +/- (DOSIS +/-)
GEGEVENSMENU Hieronder worden de functies die onder de toets DATA MENU (GEGEVENSMENU) beschikbaar zijn, in het kort beschreven. Het gegevensmenu heeft vier submenu’s (Serial, Product, Console en CAN). Met de toetsen kunt u opties onder elke submenucategorie oproepen. Druk op de toets om naar de volgende submenucategorie te gaan.
Pagina 27
DISPLAY BESCHRIJVING SUBMENU: PRODUCT (P AGINA 1) BOOM SELECT Met deze functie kan de gebruiker specifieke gieken aanwijzen die alleen met een bepaald product worden gebruikt. Deze producten worden alleen ingeschakeld wanneer de aangewezen gieken aan staan. De leidingen van het systeem moeten voor de voor deze functie gemaakte keuzen geschikt zijn.
Pagina 28
DISPLAY BESCHRIJVING LOW FLOW LIMIT Als het werkelijke volume/minuut onder de toegewezen grens daalt, stopt de regelklep met sluiten en wordt het alarm voor lage grens ingeschakeld. Deze waarde is automatisch evenredig met het percentage gieken dat AAN is. (Als de ingevoerde lage grens bijvoorbeeld 4 is en de helft van de totale gieklengte uitgeschakeld is, vermindert de console de lage grens automatisch tot 2.) De waarde voor de lage grens wordt in GPM [l/ha] of PPM [ka/ha] ingevoerd.
Pagina 29
DISPLAY BESCHRIJVING VACUUM ALARM of Bij het regelen van de inspuiting van chemicaliën kan het vacuümalarm BIN LEVEL ALARM in- of uitgeschakeld worden. Uitschakelen wanneer geen inspuiting wordt geregeld. Voor korreltoepassingen kan de bakniveausensor in- of uitgeschakeld worden. Uitschakelen wanneer de bakniveausensor niet aanwezig is.
Pagina 30
SUBMENU: CAN BOOM SENSE EN Geeft de status van het CAN knooppunt van de giekschakelaarinterface aan. SPD NODE Installatie vereist voor gebruik met het SCS 4000/5000 systeem. BOOM CONTROL NODE Schakelt CAN communicatie met CAN giekregelknooppunt in of uit. PRODUCT CONTROL Geeft de status van CAN productregelknooppunt nr.
DEFINITIE V AN ALARMEN Hieronder volgt een korte beschrijving van de visuele en hoorbare alarmen van de console. Het hoorbare alarm kan vanuit Console Menu in Data Menu in- en uitgeschakeld worden. Gegevens- Hoorbaar Alarmbeschrijving display alarm (*) CHECK CAN NODES OR De console communiceert niet met de CAN knooppunten CAN COMMUNICATION (zie het deel Opsporen van storingen).
Pagina 32
DUAL FLOW Wanneer in Gran 3 (Korrel 3) wordt geprogrammeerd, doet het alarm voor dubbele stroom zich voor wanneer het verschil tussen dubbele encoderwaarden buiten de tolerantie komt (zie DUAL SENSOR ALARM %). OFF RATE Het alarm doet zich voor wanneer de dosis voor volume/ oppervlakte langer dan 5 seconden buiten de tolerantie van de toe te passen doeldosis ligt (zie OFF RATE %).
AANVANKELIJKE OPSTELLING VAN SYSTEEM (VLOEISTOFT OEPASSINGEN) Vul de tank alleen met water. (Als een verdringerpomp wordt gebruikt, opent u de drukontlastklep. Zet alle giekschakelaars op UIT. Zet de consolevoeding AAN. Zet de console op de modus MANUAL (HANDBEDIEND) met de toets AUTO/MANUAL. Controleer of de giekbreedten, snelheidskalibratie, meterkalibratie, klepkalibratie en dosiskalibraties correct in de console zijn ingevoerd.
AANVANKELIJKE VELDTEST VAN SYSTEEM Rijd het veld of de weg af met de doelsnelheid en met de spuitgieken uit om de snelheidswaarde op de console te controleren. Zet de spuitmachine en gieken aan en zet de console op de modus AUTO. Verhoog of verlaag de snelheid met één MPH [2 km/u].
INSTALLATIE ENCODER MONTEREN Monteer de encoder op de uitgaande as van de transporteur of een andere as die met een bekende verhouding t.o.v. de transporteur draait. (Zie afbeelding 13-16.) Breng smeervet op de encoderas, transporteuras en het encoderkoppelstuk (past in een transporteuras met een diameter van 1 inch) aan.
HYDRAULISCHE REGELKLEP MONTEREN Raadpleeg afbeelding 13-16 voor de gebruikelijke plaats van de hydraulische regelklep. De klep moet met de motor rechtop worden gemonteerd. Sluit de connectoren van de productkabel op de hydraulische regelklep en encoder(s) aan. Sluit, indien van toepassing, ook de ventilatorsensor, bakniveausensor, koppelingen en giekkleppen aan. STROOISYSTEEM OPEN HYDRAULISCH SYSTEEM (VERDRINGERPOMP MET GESLOTEN HYDRAULISCH SYSTEEM...
KALIBRATIE VAN CONSOLE “BOOM CAL” (GIEKKALIBRA TIE) BEREKENEN Voer de totale breedte van het strooipatroon in inch [cm] als gieklengte in. “SPREADER CONST ANT” (STROOICONST ANTE) BEREKENEN Bereken de gestrooide kubieke ft [kubieke cm] per 1 omwenteling van de sensor. L = Lengte in inch [cm], van bandtraject per 1 omwenteling van sensor GH = Hoogte van schuif in inch [cm] GW = Breedte van schuif in inch [cm]...
Bevestig dat de strooiconstante nul is (geen decimale punt in de meterkalibratie) en voer een meterkalibratie van 200 in. Voer nul voor het totale volume in. Laat de machine lopen en vang een monster op dat groot genoeg is om nauwkeurig te worden gemeten en voer de volgende berekening uit.
OMWENTELINGEN/MINUUT VAN STROOIER REGELEN Wanneer een CAN regelknooppunt wordt gebruikt dat de snelheid van de strooier kan regelen, stelt u het product op in de modus GRAN 1 (KORREL 1) en berekent u de kalibratiewaarden als volgt: METER CAL = aantal pulsen (boutkoppen) x 10 1 omwenteling van strooier STROOICONSTANTE = 0 RATE CAL...
AANVANKELIJKE VELDTEST VAN SYSTEEM (KORRELTOEPASSINGEN) Rijd het veld of de weg af met de doelsnelheid en met de giekschakelaars UIT om de snelheidswaarde op de console te controleren. Zet de betreffende giekschakelaars aan en zet de schakelaar AUT/MAN op RATE 1 (DOSIS 1). Verhoog of verlaag de snelheid met één MPH [2 km/u].
Pagina 45
DEZE PAGINA IS OPZETTELIJK LEEG GELATEN...
In CAN toep assingen kunnen aanvullende producten te allen tijde gemakkelijk aan een regelsysteem worden toegevoegd. De SCS 4000 /5000 staan maximaal drie producten in het regelsysteem toe. De producten kunnen een combinatie van vloeistof-, korrel-, chemicaliëninspuit- of strooiregeltoepassingen zijn.
OPSPOREN VAN STORINGEN PROBLEEM CORRIGERENDE MAATREGEL GEEN DISPLAY MET VOEDING AAN. Controleer de zekeringen in de consolekabels. Controleer de accuaansluitingen. Controleer of de schakelaar POWER werkt. Breng de console terug naar uw dealer om de processorkaart te laten vervangen. ER KAN GEEN CIJFER VIA HET Breng de console terug naar uw dealer om TOETSENBORD WORDEN INGEVOERD.
Pagina 51
Verwijder één rode en één zwarte magneet van het wiel. (Breng de andere rode en zwarte magnetenrecht tegenover elkaar). Voer een snelheidskalibratiegetal in de console in dat tweemaal zo groot is als het juiste SNELHEIDSKALIBRATIEGETAL. Voer een SNELHEIDSCONTROLE op een harde weg uit. deze twee magneten en Verwijder vervang ze door twee andere.
Pagina 52
DOSIS INCORRECT Controleer of alle in de console ingetoetste getallen juist zijn. Controleer of de SNELHEID correct wordt opgenomen. Als de SNELHEID incorrect is, raadpleegt u probleem 9 of 10 in Opsporen van storingen. Controleer in handbediening (MAN) of de weergave van de DOSIS (GPA/PPA) constant blijft.
Pagina 53
GEMOTORISEERDE REGELKLEP Vervang de gemotoriseerde regelklep. DRAAIT MEER DAN 1/4 SLAG. WATER ONDER DEKSEL VAN Vervang de isolatieflens en GEMOTORISEERDE REGELKLEP. koppelingsas. Vervang de gehele gemotoriseerde regelklep als de pc kaart of motor gecorrodeerd is en niet loopt. GIEKKLEP(PEN) WERKEN NIET. Controleer de kabel op draden met onderbrekingen.
Pagina 54
Controleer of de kabel van de CAN bus die uit het consoleknooppunt loopt, aangesloten en intact is. Verplaats het productregelknooppunt en de kabel ervan naar een CAN verbinding waarvan u weet dat die in orde is en die zich dichter bij de console bevindt (haal zo nodig een ander knooppunt of andere kabel weg).
Pagina 55
Verplaats het giekregelknooppunt en de kabel ervan naar een CAN verbinding waarvan u weet dat die in orde is en die zich dichter bij de console bevindt (haal zo nodig een ander knooppunt of andere kabel weg). Als het bericht voor het giekregelknooppunt verdwijnt, vervangt u de CAN kabel die naar het giekregelknooppunt loopt.
APPENDIX 1 INSTALLATIE- EN KALIBRA TIEPROCEDURE V AN SNELHEIDSSENSOR VOOR WIELAANDRIJVING SNELHEIDSSENSOR V AN WIELAANDRIJVING MONTEREN De snelheidssensor van de wielaandrijving bestaat uit vier magneten, een schakelaar met kabel en bevestigingsmiddelen. Volgorde voor monteren van snelheidssensor: Selecteer een niet-aangedreven wiel (linker voorwiel van trekker of wiel van uitrustingsstuk). Controleer of er voorgeboorde gaten in de velg zijn.
Pagina 57
INSTRUCTIES VOOR BOREN IN VELG VOOR SNELHEIDSSENSORMAGNETEN V AN WIELAANDRIJVING Op wielen die geen voorgeboorde montagegaten hebben gaat u als volgt te werk: VELGEN MET VIER OF ACHT GATEN VOOR WIELBOUTEN: Kies de gaten voor de wielbouten die tegenover elkaar liggen zoals hieronder wordt afgebeeld. Merk twee lijnen op de rib van de velg vanuit het midden van tegenover elkaar liggende gaten om de omtrek in vier gelijke delen te verdelen.
“SPEED CAL” (SNELHEIDSKALIBRA TIE) BEREKENEN Maak met een krijtje of stukje plakband een teken op de band van het voertuig waarop de snelheidssensor wordt gemonteerd zoals hieronder afgebeeld. Markeer de eerste plek op de grond. Rijd het voertuig 10 hele omwentelingen van het wiel recht vooruit. Het merkteken moet in dezelfde stand stoppen als waarin het was toen het voertuig startte.
APPENDIX 2 INSTALLATIE EN KALIBRA TIEPROCEDURE V AN SNELHEIDSSENSOR VOOR SNELHEIDSMETERAANDRIJVING SNELHEIDSSENSOR V AN SNELHEIDSMETERAANDRIJVING MONTEREN Verwijder de aanwezige snelheidsmeterkabel aan de achterkant van de snelheidsmeter van het voertuig. Trek de kabel door het brandschot de motorruimte in. Installeer de adapter en spie op de snelheidsmeterkabel en verbind deze met de transductor. (Sommige eenheden gebruiken geen adapter en spie.) Verbind de verlengkabel met de transductor.
Pagina 60
“SPEED CAL” (SNELHEIDSKALIBRA TIE) BEREKENEN Voltooi de “AANVANKELIJKE PROGRAMMERING VAN CONSOLE” alvorens deze procedure uit te voeren. Voer “0” in de toets Voer als snelheidskalibratie 612 [155] in de toets Rijd 1 mijl [1 km]. VOORZICHTIG: Gebruik de afstandsmeter van het voertuig niet om de afstand te bepalen. Gebruik traject- of kilometerpalen.
APPENDIX 3 ALTERNATIEF OMLOOPLEIDINGSYSTEEM AANVANKELIJKE OPSTELLING V AN SYSTEEM Voorzie het systeem van leidingen zoals weergegeven in afbeelding. Als volgt bijstellen: Installeer een polariteitsomkeringsdoorverbinding in de kabel van de gemotoriseerde regelklep (P/N 115 0159-415). Vul de tank alleen met water. Zet de hoofdschakelaar op AAN en de giekschakelaars op UIT.
Pagina 62
Controleer of alle giekkleppen werken en geen mondstukken verstopt zijn door de giekschakelaars te bedienen. Zet alle giekschakelaars op AAN. Houd de schakelaar FLOW CONTROL (STROOMREGELING) ongeveer 12 seconden in de stand INC (MEER). Hierdoor wordt verzekerd dat de gemotoriseerde regelklep helemaal gesloten is. (Een drukmeter wordt niet bijgeleverd.) OPMERKING: Er MOET een drukmeter worden geïnstalleerd om het systeem goed af te...
Pagina 63
APPENDIX 4 TESTPROCEDURE VOOR VERLENGKABELS V AN SNELHEIDSSENSOREN Controleer of de console in de snelheidssensormodus SP1 is terwijl u de kabel test. Koppel de verlengkabel los van de snelheidssensorkabel. Houd de connector van de verlengkabel zodanig dat de spiebaan naar de stand 12 uur wijst. PENAANDUIDINGEN Contact op 2 uur is spanning.
APPENDIX 5 TESTPROCEDURE VOOR STROOMMETERKABELS Koppel de kabel los van de stroommeter. Houd de kabel van de stroommeter zodanig dat de spiebaan naar de stand 12 uur wijst: PENAANDUIDINGEN Contact op 2 uur is aarde. Contact op 10 uur is spanning. Contact op 6 uur is signaal.
APPENDIX 6 ONDERHOUDS- EN AFSTELPROCEDURE VAN STROOMMETER Verwijder de stroommeter van de spuitmachine en spoel hem met schoon water door om chemicaliën te verwijderen. WAARSCHUWING: Laat de slang van de voedingstank en alle andere systeemleidingen helemaal leeglopen alvorens de stroommeter, koppelstukken en slangen te demonteren.
APPENDIX 7 PROCEDURE VOOR OPNIEUW KALIBREREN V AN STROOMMETER Voer als meterkalibratiegetal 10 [38] in de toets Voer als totaal volume 0 in de toets Schakel alle gieken UIT. Verwijder een giekslang en plaats deze in een vat van 5 gallon [19 liter] met schaalverdeling. Zet de betreffende giekschakelaar (voor de slang die zojuist in het vat van 5 gallon is geplaatst) en de hoofdschakelaar AAN.
APPENDIX 8 CONTROLE VAN STROOICONSTANTE Om de strooiconstante te controleren en fijn af te stellen voert u de volgende procedure uit (nadat AANVANKELIJKE PROGRAMMERING V AN CONSOLE voltooid is): Weeg de geladen truck en noteer het gewicht. Voer de productdichtheid in lb/kubieke ft [gram/liter] in de toets Voer “0”...
APPENDIX 9 INSTALLATIE V AN VENTILA TORTOERENTALSENSOR 117-0159-575 Monteer de ventilatorsensor met roestvrijstalen bout, borgring en moer op de ventilatorsensorsteun. Monteer de ventilatorsensorsteun met roestvrijstalen bout, borgring en moer op de montagelip van de ventilatorsensor op de kast. (Zie bovenstaande afbeelding.) Stel de luchtopening van de ventilatorsensor tussen 0,040 en 0,080 inch (maximaal 0,080 inch) af.
APPENDIX 10 INSTALLATIE V AN BAKNIVEAUSENSOR 063-0171-252 Installeer de bakniveausensor in de strooibak op de aangegeven plaats. Kies de plaats op grond van de constructie van de bak. Gebruik de montageplaat als sjabloon om de plaats voor de gaten te markeren. Boor en ontbraam alle gaten. Leid de sensorkabel naar de juiste plaats en zet de montageplaat met U-boutbeschermers op de wand van de bak vast.
Regelinvoer Regelterugloop ID dosiskal Dosis 2 Dosis 3 Dosis 1 OPMERKING: De decimale punt wordt niet door de computer op afstand naar de Raven console gestuurd. Aansluitschema van optionele kabel 9-pens naar 9-pens (P/N 115-0171-395). CTS 8 COMPUTER/ RAVEN RTS 7...
Verzoek om gegevensstring: $R,DR<CR><LF> SCS 4000/5000 CONSOLE NAAR COMPUTER OP AFSTAND Alle uitvoerstrings van de console beginnen met $R114-, de $R duidt een Raven communicatiestring aan, 114 zijn de laatste drie cijfers van het programmanummer en “-” duidt de softwarerevisieletter aan. Kalibratiestrings: $R114-,C1,<switch_byte_1>,<switch_byte_2>,<boom_1_cal>,...
APPENDIX 13 PROGRAMMA-UPDATEPROCEDURE SCS Verbind de rode draad met behulp van de consolekabel met +12 V en de witte draad met GND (aarde). (OPMERKING: Pen 1 op de connector van de console is GND, pen 37 op de connector van de console is +12 V). Verbind de RS232 seriële connector van de consolekabel met behulp van kabel P/N 115-0171-395 of een standaard seriële nulmodemkabel met de open DB9 seriële communicatiepoort op de pc/laptop.
Pagina 73
RAVEN INDUSTRIES BEPERKTE GARANTIE WAT WORDT GEDEKT? Deze garantie dekt alle gebreken in vakmanschap of materialen in uw Raven stroomregelproduct bij normaal gebruik, onderhoud en service. HOE LANG IS DE DEKKINGSTERMIJN? Deze garantiedekking geldt voor 12 maanden vanaf de aankoopdatum van uw Raven stroomregelproduct.
Pagina 74
P.O. Box 5107 Fax: 605-331-0426 Sioux Falls, SD 57117-5107 www.ravenprecision.com atdinfo@ravenind.com Notice: This document and the information provided are the property of Raven Industries, Inc. and may only be used as authorized by Raven Industries, Inc. All rights reserved under copyright laws.