Inbedrijfname via het bedieningsmenu
94
11.5
Configuratie van een scheidingslaagmeting
Alleen instrumenten met de betreffende software-optie kunnen worden gebruikt voor
de scheidingslaagmeting. Deze optie wordt gekozen in de productstructuur: kenmerk
540 "Applicatiepakket", optie EB "Scheidingslaagmeting".
R
D
L
D
I
UP
LN
L
L
L
I
26
Configuratieparameters voor scheidingslaagmeting
LN
Lengte van de sonde
R
Referentiepunt van de meting
DI
Parameter "Scheidingslaag afstand" (afstand van het referentiepunt tot het onderste medium)
LI
Scheidingslaag
DL
Afstand
LL
Niveau
UP Laagdikte boven
E
Parameter "Leeginregeling" (= nulpunt)
F
Parameter "Inregeling vol" (= bereik)
1. Ga naar: Setup → Instrument-tag
Voer de identificatie voor het meetpunt in.
2. Ga naar: Setup → Bedrijfsmodus
Kies Optie Scheidingslaag.
3. Ga naar: Setup → Afstandseenheid
Kies afstandseenheid.
4. Ga naar: Setup → Tank type
Kies tanktype .
5. Voor Tank type = Bypass / stilling well:
Ga naar: Setup → Buisdiameter
Voer de diameter van de bypass of stilling well in.
6. Ga naar: Setup → Tank niveau
Kies tankniveau (Volledig bedekt of Deels gevuld)
7. Ga naar: Setup → Afstand tot bovenste tapping
In bypasses: voer de afstand in van het referentiepunt R naar de onderste rand
van de bovenste aansluiting; anders: behoud de fabrieksinstelling
8. Ga naar: Setup → DC-waarde
Voer de relatieve diëlektrische constante in (ε
Levelflex FMP51, FMP52, FMP54 HART
100%
DK
(
DC
)
1
1
DK (DC )
2
2
0%
) van het bovenste medium.
r
E
F
A0011177
Endress+Hauser