Bedieningsmenu
Stroombereik
Navigatie
Beschrijving
Keuze
Fabrieksinstelling
Aanvullende informatie
188
Procesvariabele
Laagdikte boven
Relatieve
scheidingslaagamplitude
1)
het 0% niveau wordt gedefinieerd door de Parameter Leeginregeling (→ 143)
2)
het 100% niveau wordt gedefinieerd door de Parameter Inregeling vol (→ 144)
Het kan noodzakelijk zijn de 4 mA en 20 mA waarden in te stellen voor de applicatie
(vooral in geval van de Optie Analoge uitgang diagnose 1/2).
Dit kan met de volgende parameters worden uitgevoerd:
• Expert → Uitgang → Stroomuitgang 1 ... 2 → Turn-down
• Expert → Uitgang → Stroomuitgang 1 ... 2 → 4mA-waarde
• Expert → Uitgang → Stroomuitgang 1 ... 2 → 20mA-waarde
Setup → Uitgebreide setup → Stroomuitgang 1 ... 2 → Stroombereik
Kies het stroombereik voor de procesvariabele en het alarmsignaal.
• 4...20 mA
• 4...20 mA NAMUR
• 4...20 mA US
• Vaste stroomwaarde
4...20 mA NAMUR
Betekenis van de opties
Optie
Stroombereik voor de
procesvariabele
4...20 mA
4 ... 20,5 mA
4...20 mA NAMUR
3,8 ... 20,5 mA
4...20 mA US
3,9 ... 20,8 mA
Vaste stroomwaarde
Constante stroom, gedefinieerd in Parameter Vaste stroomwaarde (→ 189).
• In geval van een fout, neemt de uitgang de waarde aan zoals ingesteld in Parameter
Storingsmodus (→ 189).
• Wanneer de meetwaarde buiten het meetbereik ligt, wordt Diagnosemelding
Stroomuitgang actief.
In een HART multidrop-circuit kan slechts één instrument de analoge stroom
gebruiken om een signaal over te dragen. Voor alle andere instrumenten moet
worden ingesteld:
• Stroombereik = Vaste stroomwaarde
• Vaste stroomwaarde (→ 189) = 4 mA
Levelflex FMP51, FMP52, FMP54 HART
4 mA-waarde
1)
0 %
of de bijbehorende
gelineariseerde waarde
0 mV
Laag alarmsignaalniveau Hoog alarmsignaalniveau
< 3,6 mA
< 3,6 mA
< 3,6 mA
20 mA-waarde
2)
100 %
of de bijbehorende gelineariseerde
waarde
2 000 mV
> 21,95 mA
> 21,95 mA
> 21,95 mA
Endress+Hauser