Inbedrijfname via het bedieningsmenu
92
11.4
Configuratie van een niveaumeting
R
LN
25
Configuratieparameters voor niveaumeting in vloeistof
LN
Lengte van de sonde
R
Referentiepunt van de meting
D
Afstand
L
Niveau
E
Leeginregeling (= nulpunt)
F
Inregeling vol (= bereik)
Indien bij kabelsondes de DC-waarde minder is dan 7, is meting niet mogelijk in de
omgeving van het gewicht. In deze gevallen is de maximaal aanbevolen waarde voor
de leeginregeling E LN - 250 mm (LN - 10 in).
1. Setup → Instrument-tag
Voer de identificatie voor het meetpunt in.
2. Voor instrumenten met applicatiepakket "Scheidingslaagmeting":
Ga naar:Setup → Bedrijfsmodus
Kies Optie Niveau.
3. Ga naar: Setup → Afstandseenheid
Kies afstandseenheid.
4. Ga naar: Setup → Tank type
Kies tanktype .
5. Voor Tank type = Bypass / stilling well:
Ga naar: Setup → Buisdiameter
Voer de diameter van de bypass of stilling well in.
6. Ga naar: Setup → Medium groep
Kies mediumgroep: (Water gebaseerd (DC >=4) of Andere)
7. Ga naar: Setup → Leeginregeling
Voer de afstand E in tussen het referentiepunt R en het minimum niveau (0%).
8. Ga naar: Setup → Inregeling vol
Voer de afstand E in tussen het minimum (0%) en maximum (100%) niveau.
9. Ga naar: Setup → Niveau
Toont het gemeten niveau L.
Levelflex FMP51, FMP52, FMP54 HART
D
E
L
20 mA
100%
F
4 mA
0%
Endress+Hauser
A0011360