Levelflex FMP51, FMP52, FMP54 HART
Endress+Hauser
Aanvullende voorwaarden
• Bij buitenopstelling, kan een zonnedak (1) worden geïnstalleerd om het instrument te
beschermen tegen extreme weersomstandigheden.
• In metalen tanks: monteer de sonde bij voorkeur niet in het midden van de tank (2),
omdat dit tot meer stoorecho' s leidt.
Wanneer een centrale montagepositie niet kan worden vermeden, moet na de
inbedrijfname van het instrument altijd een stoorecho-onderdrukking (mapping)
worden uitgevoerd.
• Monteer de sonde niet in de vulstroom (3).
• Voorkom knikken van de kabel tijdens de installatie of het bedrijf (bijv. door
productbewegingen tegen de wand) door een geschikte montagepositie te kiezen.
Bij vrijhangende kabelsondes (uiteinde niet bevestigd op de bodem) mag de afstand
tussen de sondekabel en de ingebouwde onderdelen in de tank niet minder worden
dan 300 mm (12") gedurende het gehele proces. Een sporadisch contact tussen het
sondegewicht en de bodem van de tank beïnvloedt de meting echter niet zo lang de
diëlektrische constante van het medium tenminste DC = 1,8 is.
Wanneer de elektronicabehuizing in een uitsparing (bijv. in een betonnen plafond)
wordt gemonteerd, houd dan een minimale afstand van 100 mm (4 inch) aan tussen
de deksel van het aansluitcompartiment/elektronicacompartiment en de wand.
Anders is het aansluitcompartiment/elektronicacompartiment na de installatie niet
meer toegankelijk.
Montage
23