10 CONFIGURATIE VAN HULP- OF ONDERSTEUNENDE BRONNEN (E1, E2)
Het basisprincipe van de LÖWE warmtepomp is het onttrekken van energie aan de lucht buiten het gebouw en deze
binnen het huis te gebruiken in de vorm van thermische energie voor een verwarmings-/koelwaterkringloop en/of
de productie van sanitair warm water. Daarom hangt de verwarmingscapaciteit van de warmtepomp rechtstreeks af
van de hoeveelheid energie die beschikbaar is in de lucht buiten het gebouw en bijgevolg van de temperatuur en
de vochtigheid ervan.
Om deze redenen kan de warmtepomp bij extreem lage en/of vochtige weersomstandigheden op de locatie van de
warmtepomp de hulp van een extra energiebron nodig hebben om de gewenste comfortcondities te bereiken. De
warmtepomp heeft 2 relaisuitgangen (E1, E2) voor het aansluiten van bovengenoemde hulpenergiebronnen, die
elektrische kachels, gas- of olieboilers of een combinatie daarvan kunnen zijn. Een van deze uitgangen is voor
warmwaterondersteuning (E1), de andere voor ondersteuning van het verwarmingscircuit (E2).
De werking van deze uitgangen afhankelijk van de buitentemperatuur kan worden ingesteld via parameter P2727
van de techniek kan worden ingesteld, waarbij 4 verschillende functiemodi kunnen worden gekozen.
De beschikbare energiebronnen worden hieronder grafisch weergegeven, afhankelijk van de buitentemperatuur en
de met parameter P27 van het technisch menu geselecteerde bedrijfsmodus.
47