NL
6.5.2 Het vullen van het systeem
Het hydraulische systeem moet een vulklep, ontluchtingskleppen en de voor het correct vullen vereiste
hydraulische onderdelen omvatten.
Om de warmtepomp te vullen, opent u de vulklep totdat de manometer op de achterkant van het apparaat een
druk van 1~1,5 bar aangeeft. De warmtepomp heeft een automatische ontluchter (A) bovenop de stromingsbuis
van de warmtewisselaar (condensor). Open het tijdens het vullen en wacht tot het water eruit stroomt. De rest
van het toestel moet ook ontlucht worden met de meegeleverde luchtroosters. Het vullen moet langzaam
gebeuren, zodat de lucht uit het watercircuit kan ontsnappen. Sluit de vulklep na het vullen. Om gemakkelijk bij
de ontluchtingsklep van de warmtepomp te komen, opent u het bovendeksel en het zijpaneel van de
warmtepomp.
BELANGRIJK:
Het inschakelen van de warmtepomp zonder water erin kan ernstige schade veroorzaken.
6.5.3 De warmtepomp aftappen
Bij de warmtepomp wordt een aftapkraan geleverd die in de afvoer (B) in het onderste deel van de achterkant
van het apparaat moet worden geïnstalleerd. Door de klep te openen wordt het water uit de warmtepomp
afgevoerd. Sluit een flexibele slang (C) aan op de klep en leid deze naar een afvoer. Voor een volledige lediging
is het raadzaam de manuele ontluchter (A) die de warmtepomp van binnen omsluit te openen, zodat de lucht in
het circuit komt. Sluit na het aftappen van de ketel de aftapkraan weer en verwijder de flexibele slang.
24
A
A
C
B