6.7 Antivries
De warmtepomp is een machine die buiten het huis wordt geïnstalleerd zodat hij
blootgesteld aan de extreme koude tijdens de vorstperiode. Daarom is het van het grootste belang dat dit type
machine tegen vorst wordt beschermd, aangezien de interne constructie en de hoeveelheid water in de
machine de kans op bevriezing vergroten. Bevriezing van het water in de warmtepomp leidt tot breuk van de
warmtewisselaar, met onderbreking van de werking en hoge reparatiekosten tot gevolg.
Om deze redenen is het absoluut noodzakelijk een veiligheidssysteem in de installatie aan te brengen om te
voorkomen dat het water in de machines bevriest. LÖWE stelt voor het volgende systeem te gebruiken:
Antivries (glycol): Het vloeibare antivriesmiddel moet worden verdund met het water in de
•
warmtepomp. De glycolconcentratie in het mengsel moet worden berekend met inachtneming van de
historische minimumtemperatuur van de klimaatzone waar de machine zich bevindt en de door de
glycolfabrikant voor deze minimumtemperatuur aangegeven concentraties. Bovendien moet het water-
glycolmengsel regelmatig (ten minste eenmaal per jaar) worden geanalyseerd om ervoor te zorgen dat de
juiste kenmerken en de juiste mengverhouding in de loop der tijd behouden blijven.
Naast deze actieve antivriessystemen moet een waterfilter in het watercircuit van de warmtepomp worden
geïnstalleerd om te voorkomen dat verstoppingen of vernauwingen door vuil in het systeem het bevriezingsproces
helpen versnellen of de goede werking van de waterafvoersystemen verhinderen. Het filter MOET worden
geïnstalleerd voordat het apparaat met water wordt gevuld en in de retour van het apparaat om te voorkomen dat
vuil water in de warmtewisselaar terechtkomt. Het type filter moet worden aangepast aan de bijzondere
kenmerken van elke installatie (type en materiaal van de waterleidingen, soort water dat wordt gebruikt,
hoeveelheid water in de installatie, enz.) Het waterfilter moet ten minste eenmaal per jaar worden gecontroleerd
en zo nodig gereinigd. Voor nieuwe installaties is het echter raadzaam deze binnen de eerste maanden na de
ingebruikneming te controleren.
LÖWE dekt geen schade die is veroorzaakt door het ontbreken van een van de hierboven beschreven
vorstbeveiligingssystemen.
In systemen waar geen glycol is toegevoegd, moet het water in de machine tijdens langdurige afwezigheid worden
afgetapt om mogelijke ongewenste stroomonderbrekingen en/of warmtepompstoringen te voorkomen. Tijdens
vorstperiodes kan een stroomstoring van 30 minuten of meer het water doen bevriezen.
De elektronische regeleenheid van de warmtepomp heeft een functie om het water in de eenheid te beschermen
tegen bevriezing tijdens vorstperiodes. Opdat deze functie actief en in alarm blijft, moet de warmtepomp
aangesloten zijn op het elektriciteitsnet en van stroom worden voorzien, ook als hij is uitgeschakeld
of niet wordt gebruikt.
De vorstbeveiligingsfunctie activeert de werking van de circulatiepompen, de compressor en andere
systeemcomponenten afhankelijk van de gemeten temperatuurcondities, zowel in het water als buiten het huis. In
de volgende paragrafen wordt de werking van de vorstbeveiligingsprocedure van de warmtepomp beschreven.
37