8 Gas
8.1 Algemene veiligheidsregels voor het gebruik
van vloeibaargas-installaties
De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar.
Inspectie van de gasinstallatie
•
Laat de vloeibaargas-installaties vóór de
eerste ingebruikneming door een deskundige
controleren.
•
Deze inspectie van de gasinstallatie door een
expert om de 2 jaar herhalen. De inspectie
moet op het inspectierapport worden bevestigd
conform DVGW blad G 607.
•
Ook de regelaar en afvoerleidingen moeten
gecontroleerd worden.
•
Wij adviseren de veiligheidsregelaar uiterlijk na
6 jaar te vervangen.
•
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het
laten uitvoeren van de inspectie. Dit geldt ook
voor voertuigen die niet zijn toegelaten voor het
wegverkeer.
Inbouwwerkzaamheden en wijzigingen
•
Inbouwwerkzaamheden en wijzigingen aan
de gasinstallatie mogen uitsluitend door een
deskundige worden uitgevoerd.
•
Er mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van
apparaten met een aansluitdruk van 30 mbar.
Regelaar en ventielen
•
Gebruik uitsluitend speciale voertuigregelaars
met veiligheidsventiel. Andere regelaars zijn
krachtens DVWG-blad G 607 niet toegestaan
en zijn niet berekend op de hoge belasting.
•
Drukregelaars moeten een vaste uitgangsdruk
van 30 mbar hebben. Hiervoor gelden de
normeisen van EN 12864, bijlage D. De
doorstroomhoeveelheid van de regelaar moet
1,2 kg/h bedragen.
08-1