15.4 VERDELEN VAN DE TRAYS
15.5 CORRECT GEBRUIK
Houd het motorcompartiment vrij van voorwerpen, blokkeer de voor- en achterinlaat van de warme lucht niet.
Sluit de koelkasten niet af met dozen of plaats ze niet in nissen.
Reinig bij snelkoelers die hiermee zijn uitgerust periodiek de filter die voor de condensor is geplaatst.
Schik het voedsel dat snel gekoeld of gekookt moet worden, zoals uitgelegd in het vorige hoofdstuk;
Sluit de deuren zorgvuldig tijdens elke werkcyclus
Houd de afvoeropening voor het dooiwater altijd vrij
Open de deuren niet tijdens een cyclus van positieve
Voer regelmatig routineonderhoud uit zoals aangegeven in het specifieke hoofdstuk.
In het geval u bijzonder vet voedsel bereidt met roosters (bijvoorbeeld gevogelte), plaatst u een tray op de
bodem van de cel om de vetten op te vangen die van het voedsel kunnen lekken.
Gebruik tijdens het koken geen licht ontvlambare voedingsmiddelen of vloeistoffen (bijv. alcohol).
15.6 GEBRUIK VAN DE KERNSONDE
Verdeel bij gedeeltelijke belading de trays gelijkmatig over de volledige nuttige
hoogte.
Als er tijdens de cyclus extra trays worden toegevoegd, plaats deze dan altijd in
het bovenste gedeelte en verplaats de reeds aanwezige trays naar het
onderste gedeelte.
Laat het hete product niet in de cel staan zonder de cyclus te starten. Laad niet
meer dan de maximale capaciteit van het model
Voor een optimale werking moet de naaldsonde in het midden van het product
worden geplaatst.
Controleer of de punt van de sonde niet uit het product steekt en geen contact
maakt met de tray.
schade aan de sensor te voorkomen. Laat het product dan eerst een paar
minuten rusten in de kamer.
Tijdens een snelkoelcyclus detecteert de kernsonde de temperatuur in de
"kern" van het voedsel: wanneer het de waarde bereikt die is ingesteld door de
gebruiker of in de fabriek, betekent dit dat het voedsel snelgekoeld is
(snelkoelfunctie). De kernsonde moet diep in het te koelen voedsel worden
zeggen in het binnenste punt, zonder erdoor te gaan. Let op dat u de sonde
niet op erg vette plaatsen of dicht bij de beenderen van het vlees inbrengt.
Als het voedsel relatief dun is, plaatst u de sonde parallel aan het
steunoppervlak. Het wordt aanbevolen om de sonde altijd schoon en zuiver te
houden.
WEES STEEDS VOORZICHTIG MET DE SONDE AANGEZIEN DEZE EEN
SCHERPE PUNT HEEFT EN WARM KAN ZIJN NADAT U DEZE GEBRUIKT
HEBT IN BEREIDINGEN
251