10.0
240
SNELKOELEN, INVRIEZEN, ONTDOOIEN, CHOCOLADE EN
DROGEN
Om een nieuw programma te maken, selecteert u de gewenste functie
(snelkoelen, invriezen, ontdooien, chocolade en drogen), de categorie en de
toets NIEUW.
U kunt kiezen tussen het maken van een sonde-, een tijd- of een
.
Wanneer u het type hebt geselecteerd, verschijnt de programma-editor met drie
fasen, waarvan de eerste niet kan worden uitgeschakeld (blauwe schakelaar) en
twee die kunnen worden uitgeschakeld waarbij het mogelijk is om de gewenste
celtemperatuur, de ventilatie en de kerntemperatuur in te stellen. Het programma
schakelt vervolgens verder naar de volgende fase.
Elke keer dat er een wijziging in het programma wordt aangebracht, kan deze
worden opgeslagen door het lopende programma te overschrijven. Wanneer u
weigert om de wijzigingen op te slaan, zullen deze instellingen slechts gelden
voor het lopende programma en gaan deze verloren aan het einde van de cyclus.
Op het einde is het mogelijk om de bewaarcyclus te activeren, zo niet stopt het
programma en gaat het toestel in stand-by; in dergelijk geval is het nodig om het
voedsel onmiddellijk uit het toestel te halen.
RIJZEN EN REMRIJZEN:
In het remrijsprogramma is het eerst en vooral noodzakelijk om de datum en het
uur in te stellen. Het is mogelijk om de koude fasen uit te schakelen, op deze
manier kunt u de opgeslagen parameters gebruiken voor een remrijsproces en
een onmiddellijke handmatige controle uitvoeren. Er zijn 5 fasen binnen een
remrijsprogramma en deze kunnen worden gewijzigd via de editor
van het rijzen kan niet worden uitgeschakeld):
-
1. Koelen: hiermee kunt u de actie van het gisten blokkeren om hun
ontwikkeling te vertragen. Bij temperaturen onder de 4 graden is het niet
mogelijk de vochtigheid aan te passen. Als de vochtigheid ingesteld staat op
UIT, wordt de parameter niet beheerd. Als u een lage vochtigheidsgraad wilt,
stelt u 50% in, als u een maximale bevochtiging wilt, stelt u 95% in. De duur
van het programma hangt af van de massa van het te koelen product, hoe
groter het volume, hoe langer de afkoelfase moet zijn.
-
2. Houden: houdt de massa van het te rijzen product gedurende een
automatische tijd die door het programma wordt beheerd volgens de tijd die is
ingesteld als het einde van het rijzen. Let op: hoe lager de
bewaartemperaturen, hoe lager de gistactiviteit zal zijn, bij te lage
temperaturen loop je het risico het deeg uit te drogen en de daaropvolgende
fasen van activeren en rijzen te vertragen. Temperaturen boven 6 graden
zullen in plaats daarvan het rijs-
gang zetten. De juiste bewaartemperatuur is afhankelijk van het soort deeg.
-
3. Activeren: in deze fase wordt het product geleidelijk dichter bij de
rijstemperatuur gebracht. De activeringsfase moet langer zijn naarmate het
volume van het product stijgt.
-
4. Rijzen: het voedsel wordt op de juiste temperatuur en vochtigheid gebracht
om het rijzen te laten ontwikkelen. In deze fase kunt u de temperatuur, de
(de fase