3.0 INSTALLATIE
3.1
INLEIDING
De fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af in geval van oneigenlijk gebruik van het toestel.
De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gespecialiseerde technicus
handleiding. De uitvoering van mobiele installaties, elektrische aansluitingen en waterleidingen moeten
vergezeld gaan van de relevante conformiteitsverklaring afgegeven door de installateur.
3.2
VERPLAATSING
Verplaats het verpakte toestel met behulp van een vorkheftruck of een manuele transpallet met een vorklengte
die gelijk is aan de lengte van de pallet en een laadvermogen dat geschikt is voor het gewicht van het toestel.
3.3
DE VERPAKKING VERWIJDEREN
Verwijder, afhankelijk van het type verpakking, het karton naar boven of maak de planken van de houten kist
los met een schroevendraaier. Gebruik beschermende handschoenen om contact met houtsplinters te
vermijden, gooi de verpakking niet zomaar weg maar recycleer dit volgens de huidige wetgeving.
3.4
CONTROLE OP SCHADE
Controleer alle onderdelen van het toestel op schade en ga na of alle standaard accessoires zich effectief in
het toestel bevinden.
3.5
POSITIONERING
Transporteer het gepalletiseerde toestel met een speciale transpallet naar de opstellingslocatie. Kantel het
toes
hoek uit de pallet te laten komen.
3.6
NIVELLERING
Zet het toestel op zijn definitieve plaats en gebruik de schroefpootjes om het toestel perfect waterpas te
zetten.
3.7
REINIGING
Verwijder de pvc-folie die de binnen- en buitenkant van het toestel bedekt. Reinig de binnenkant met een
vochtige doek met lauw water.
3.8
WERKINGSVOORWAARDEN
Uit de buurt van warmtebronnen en in een goed geventileerde ruimte.
Laat bij snelkoelers minimaal 10 cm aan de achterkant vrij om de geproduceerde warmte goed af te voeren,
stapel in de kasten geen dozen of trays boven het technische compartiment en plaats de kasten niet in nissen.
Een onjuiste afvoer van de warmte van de condensor kan ernstige storingen veroorzaken en het verbruik van
de toestellen aanzienlijk verhogen.
3.9
INBEDRIJFSTELLING
Voordat u het toestel op het stroomnet aansluit, zorgt u ervoor dat:
de spanning en frequentie conform zijn aan de werkingsvoorwaarden vermeld op het CE-plaatje in het
het elektrisch voedingscircuit voldoet aan de geldende regelgeving.
de elektrische installatie uitgerust is met een aardlekschakelaar (differentiaal).
Bij toestellen die zijn uitgerust met een bevochtigingssysteem wordt een filtersysteem voor het
voedingswater van de bevochtiger meegeleverd, bestaande uit een cilinderkop en een vervangbaar
filterpatroon.
228
.
.
: