Scherm [Kleur niet-doelgebied]
Hiermee kunt u de doelkleur selecteren die de bronkleur buiten het doelgebied
vervangt. U kunt kiezen uit dezelfde zeven vaste kleuren en zes keuzekleuren als voor
het doelgebied. De keuzekleuren worden ingesteld door de getrainde operateur.
1.
Selecteer [2 kleuren] op het
scherm [Kleureffecten].
2.
Selecteer [Kleur niet-
doelgebied].
3.
Selecteer de gewenste optie.
4.
Selecteer [Opslaan].
Scherm [Kleur]
Hiermee kunt u de afdrukkleur voor kopieën met 1 kleur kiezen. U kunt uit zes vaste
kleuren en zes keuzekleuren kiezen. De keuzekleuren worden ingesteld door de
getrainde operateur.
1.
Selecteer [1 kleur] op het
scherm [Kleureffecten].
2.
Selecteer [Kleur].
3.
Selecteer de gewenste optie.
4.
Selecteer [Opslaan].
Kleurbalans
Met behulp van deze toepassing kunt u de sterkte van de vier CMYK-tonerkleuren
(cyaan, magenta, geel, zwart) aanpassen op ±3 niveaus in drie densiteitsbereiken.
1.
Selecteer [Kleurbalans] op het
scherm [Afdrukkwaliteit].
2.
Stel de gewenste opties in.
3.
Selecteer [Opslaan].
Lage densiteit
Hiermee kunt u de sterkte van CMYK-kleuren aanpassen voor gebieden met een lage
densiteit.
Medium densiteit
Hiermee kunt u de sterkte van CMYK-kleuren aanpassen voor gebieden met een
medium densiteit.
Hoge densiteit
Hiermee kunt u de sterkte van CMYK-kleuren aanpassen voor gebieden met een hoge
densiteit.
Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
Afdrukkwaliteit
65