8
9
10
11
12
13
14
15
16
De namen van toetsen en pictogrammen op het bedieningspaneel kunnen per land
verschillen.
Functies en toepassingen
Het apparaat beschikt over verschillende toepassingen en biedt waardevolle functies.
In de volgende beschrijving worden de toepassingen in het kort beschreven en worden
de opties op het scherm <Alle functies> uitgelegd.
OPMERKING: De opstelling van de pictogrammen voor de functies en toepassingen
op het scherm kan door de getrainde operateur worden gewijzigd.
1.
Druk op de toets <Alle functies>
op het bedieningspaneel.
2.
Selecteer de gewenste functie.
Xerox WorkCentre 7132 Handleiding voor de gebruiker
Toets
<Start>
Hiermee wordt een opdracht gestart of hervat.
<Snelkiezen>
Hiermee worden snelkiesnummers ingevoerd.
<C>
Hiermee wordt een getal of het laatst ingevoerde cijfer verwijderd
en wordt de huidige waarde door een standaardwaarde
vervangen. Hiermee worden ook alle tijdelijk gestopte opdrachten
geannuleerd.
<Kiespauze>
Hiermee wordt een pauze ingevoegd bij het kiezen van een
faxnummer.
<* (sterretje)>
Geeft het speciale teken aan in een faxnummer en duidt een
groepscode aan. Hiermee kunt u een F-code of een
toegangscode instellen.
<Alle functies>
Het scherm [Alle functies] verschijnt met daarin alle beschikbare
services op het apparaat.
<Toepassingen>
Hiermee keert het weergavescherm terug naar het vorige kopieer-
, fax- of scantoepassingsscherm wanneer het scherm
[Opdrachtstatus] of [Apparaatstatus] wordt geselecteerd.
<Opdrachtstatus> Hiermee wordt het scherm [Opdrachtstatus] getoond. Op dit
scherm kunt u de voortgang van een opdracht controleren of het
log en gedetailleerde informatie over voltooide opdrachten
oproepen.
<Apparaatstatus>
Hiermee wordt het scherm [Apparaatstatus] weergegeven. Op dit
scherm kunt u de apparaatstatus, de kostenteller en de status van
de tonercassette controleren en diverse overzichten afdrukken.
Functies en toepassingen
Functie
39