9.3 Ovenfuncties
Symbool
Ovenfuncties
Uit-stand
Ovenlampje
Boven + onder‐
warmte
Onderwarmte
Warme Lucht
Echte hetelucht
Vochtig bakken
Circulatiegrill
Pizza-instelling
Ontdooien
Toepassing
De oven is uit.
Het lampje activeren zonder een bereidingsfunctie.
Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
Voor het bakken van taarten met een krokante bo‐
dem en het bewaren van voedsel.
Voor het roosteren of bakken van gerechten waar‐
voor dezelfde bereidingstemperatuur nodig is, op
meerdere roosterhoogten, zonder dat er smaken
worden overgebracht van het ene naar het andere
gerecht.
Voor het bakken op maximaal twee rekniveaus tege‐
lijk en om voedsel te drogen. Stel de temperatuur 20
- 40 °C lager in dan voor Boven + onderwarmte.
Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding
energie te besparen. Raadpleeg voor de kookinstruc‐
ties het hoofdstuk 'Aanwijzingen en tips', Vochtig
bakken. De ovendeur moet tijdens het koken geslo‐
ten zijn, zodat de functie niet wordt onderbroken en
de oven werkt met de hoogst mogelijke energie-effi‐
ciëntie. Bij het gebruik van deze functie kan de tem‐
peratuur in de ruimte verschillen van de ingestelde
temperatuur. Het verwarmingsvermogen kan worden
verminderd. Zie voor algemene aanbevelingen voor
energiebesparing het hoofdstuk 'Energie-efficiëntie',
Oven - Energiebesparing. Deze functie wordt ge‐
bruikt om de energie-efficiëntieklasse vast te stellen
overeenkomstig EN 60350-1.
Voor het braden van grote stukken vlees of gevogelte
met bot op één niveau. Voor gratineren en bruinen.
Voor het bakken van pizza. Voor intensieve bruining
en een knapperige bodem.
Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ont‐
dooitijd is afhankelijk van de hoeveelheid ingevroren
voedsel en de grootte daarvan.
NEDERLANDS
19