zich tussen de V
bevinden
(Figuur
1. Peilstok
4.
Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop
verwijderen en olie bijvullen tot het peil zich
tussen de V
- en B
OL
(Figuur
52).
Opmerking:
Giet de motor niet te vol.
5.
Plaats de vuldop en de peilstok terug.
6.
Sluit de motorkap en zet deze vast met de
vergrendelingen.
Olievolume in het carter
5,5 l met het filter
Motorolie verversen en filter
vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsu-
ren—Motorolie verversen en filter
vervangen.
1.
Verwijder de aftapplug en laat de olie in een
opvangbak lopen
- en B
-markering
OL
IJVULLEN
52).
Figuur 52
- markering bevindt
IJVULLEN
(Figuur
53).
1. Aftapplug motorolie
g008881
2.
Als alle olie is weggelopen, plaatst u de
aftapplug terug en draait u deze vast met een
torsie van 54 tot 63 N·m.
3.
Verwijder het oliefilter.
4.
Smeer een dun laagje schone olie op de pakking
van het oliefilter.
5.
Draai het oliefilter op de motor tot het het
montageoppervlak raakt en draai het filter dan
nog een extra slag vast.
Belangrijk:
6.
Vul het carter met olie; zie
(bladz. 43)
(bladz.
43).
Onderhoud van de
dieseloxidatiekatalysator
(DOC) en roetfilter
Onderhoudsinterval: Om de 3000 bedrijfsu-
Als motorfout
CHECK ENGINE SPN
3720
ENGINE SPN
16 op het InfoCenter
roetfilter dan schoon zoals hieronder beschreven:
44
Figuur 53
2. Oliefilter
Draai het filter niet te vast.
Olie specificaties
en
Het motoroliepeil controleren
ren—Demonteer het roetfilter van
het DPF, maak het schoon en
monteer het geheel weer. Maak
het roetfilter schoon als motorfout
3251
0,
3720
SPN
FMI
SPN
3720
16 op het InfoCenter
SPN
FMI
verschijnt; neem contact op met een
erkende servicedealer.
3251
FMI
0 of
FMI
CHECK ENGINE SPN
verschijnt(Figuur
54), maak het
g292615
0 of
FMI
0,
CHECK
3720
FMI