motor starten en uitschakelen. Rij de machine vooruit
en achteruit. Laat de maai-eenheid neer en hef ze
op. Schakel ze dan in en uit. Als u zich vertrouwd
voelt met de machine, moet u zich oefenen in het op-
en afrijden van hellingen.
De motorwaarschuwingen van het
InfoCenter begrijpen
Indien er terwijl u de machine gebruikt een
pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter
dat u waarschuwt over een bepaalde toestand,
moet u de machine onmiddellijk stoppen en het
probleem oplossen. In de volgende tabel vindt
u voorbeelden van de pictogrammen die kunnen
worden weergegeven:
Pictogram
Gras maaien
Om de hoge maaikwaliteit te behouden, dient
u de rotatiesnelheid van de maai-eenheden zo
hoog mogelijk te houden. Dit vereist een hoog
motortoerental.
U behaalt de beste resultaten wanneer u tegen de
ligging van het gras in maait. Om dit effect te benutten,
dient u tussen werkgangen steeds in wisselende
richtingen te maaien.
Zorg ervoor dat u geen stukken gras ongemaaid laat
bij de overlappingen tussen maai-eenheden door
geen scherpe bochten te maken.
De maaikwaliteit optimaliseren
De maaikwaliteit verslechtert als de machine te
snel rijdt. Zorg ervoor dat de maaikwaliteit altijd is
afgestemd op het vereiste maaitempo, en stel de
rijsnelheid dienovereenkomstig af.
Toestand
Motorkoelvloeistof is te heet.
Zet de motor af.
Stationair herstel is vereist.
De aftakas is uitgeschakeld.
Asopbouw in het DPF.
Defect van diagnosecontrole
van stikstofoxide
De motorefficiëntie optimaliseren
Belast de motor niet te zwaar. Als u merkt dat de
motor te zwaar belast wordt, ga dan langzamer rijden
of vergroot de maaihoogte. Controleer of de messen
van de maai-eenheid scherp zijn.
De machine laten rijden in
Transportmodus
Belangrijk:
Wees voorzichtig als u rijdt over
obstakels zoals stoepranden.
Rij altijd langzaam over obstakels om schade
aan de banden, de wielen en de stuurinrichting
te voorkomen. Controleer of de banden de
aanbevolen spanning hebben.
Schakel altijd de aandrijving van de maai-eenheid
uit als u rijdt over terrein waarop geen gras groeit.
Gras smeert de snijranden tijdens het maaien. Als
u de maai-eenheden laat draaien terwijl de machine
niet maait, wordt veel hitte geproduceerd, wat
snelle slijtage veroorzaakt. Verminder daarom de
maaisnelheid bij het maaien op plaatsen met weinig
of droog gras. Wees voorzichtig als u tussen objecten
rijdt zodat u de machine of de maai-eenheden niet
per ongeluk beschadigt.
De achterrolschrapers gebruiken
Verwijder de achterrolschrapers als de
omstandigheden dit toelaten voor de optimale
afvoer van gras.
Monteer de schrapers als modder en gras
beginnen aan te koeken op de rollen. Wanneer
u de schraperdraden monteert, moet u deze juist
opspannen.
Na gebruik
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
•
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
•
Schakel de maai-eenheden uit en laat deze
zakken.
•
Stel de parkeerrem in werking.
•
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
•
Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
•
Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt,
reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan
verricht.
30