Probleem
Er zijn strepen van niet of slecht gemaaid
gras in de rijrichting.
Het gras wordt gescalpeerd.
Het ondermes is overmatig versleten.
De motor start niet met het
contactsleuteltje.
De accu heeft geen stroom.
Mogelijke oorzaak
1. Er zijn golven in de snijvlakken als
gevolg van contactdruk bij een slechte
afstelling van de messenkooi ten
opzichte van het ondermes.
2. Het ondermes raakt de grond.
3. Het ondermes is met de neus omlaag
gericht.
4. De maai-eenheden stuiteren op en
neer.
5. Bepaalde messenkooilagers/schar-
nieren van lagerbehuizingen zijn
versleten.
6. Er zitten onderdelen in de
maai-eenheid los.
1. De grond is te oneffen voor de
maaihoogte-instelling.
2. De maaihoogte is te klein.
1. Er is veel contact tussen het ondermes
en de grond.
2. De snijranden van de messenkooi
en/of het ondermes zijn bot.
3. Het contact tussen de messenkooi en
het ondermes is te groot.
4. Een messenkooi of ondermes is
beschadigd.
5. De grond is zeer ruw.
1. De interlockschakelaar transmissie in
vrijstand is niet geactiveerd.
2. De interlockschakelaar van de
parkeerrem is niet geactiveerd.
3. De interlockschakelaar van de
maaiaandrijving is niet geactiveerd.
4. Er is een slecht elektrisch contact.
1. Er is een accuklem los of verroest.
2. De riem van de wisselstroomdynamo
zit los of is versleten.
3. De accu is leeg.
4. Er is een kortsluiting in het elektrische
systeem.
62
Remedie
1. De randen wetten of slijpen.
2. Vergroot de maaihoogte.
3. Stel de maai-eenheid zo af dat het
ondermes parallel met de grond is.
4. Rij trager vooruit en verlaag de
gewichtoverbrenging.
5. Vervang versleten onderdelen.
6. Controleer de onderdelen en zet deze
vast indien nodig.
1. Maai-eenheden met zweefstand
gebruiken.
2. Vergroot de maaihoogte.
1. Vergroot de maaihoogte.
2. De randen wetten of slijpen.
3. Stel het contact van de messenkooi
met het ondermes af.
4. Onderdelen slijpen of vervangen indien
dit nodig is.
5. Vergroot de maaihoogte.
1. Neem uw voet van de pedalen
vooruit/achteruit of controleer de
afstelling van de interlockschakelaar
transmissie in vrijstand.
2. Zet de schakelaar van de parkeerrem
in de ingeschakelde stand.
3. Zet de schakelaar van de
maaiaandrijving in de stand Uit.
4. Zoek het slechte elektrische contact en
verhelp het probleem.
1. Klemmen reinigen en vastzetten. Accu
opladen.
2. Stel de spanning af of vervang de riem;
raadpleeg de gebruikershandleiding
van de motor.
3. Accu opladen of vervangen.
4. Zoek de kortsluiting en los het
probleem op.