•
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden,
de aandrijvingen, de geluiddempers, de
koelschermen en het motorcompartiment om
brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u
de machine sleept of niet gebruikt.
•
Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien
nodig.
•
Sla de machine en de brandstofhouder niet
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of andere
toestellen) aanwezig kunnen zijn.
De bevestigingspunten
zoeken
Figuur 30
1. Voorste bevestigingspunt
De machine transporteren
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij
het laden van de machine op een aanhanger of
vrachtwagen.
•
Maak de machine stevig vast.
g281268
2. Achterste
bevestigingspunten
De machine slepen
Zorg ervoor dat het trekvoertuig het gecombineerde
gewicht van beide voertuigen kan controleren; zie
Specificaties (bladz.
De maai-eenheden omhoogbren-
gen
Wanneer het mogelijk is, moet u de maai-eenheden
omhoogbrengen en vergrendelen voordat u de
machine sleept.
De remmen van de wielmotor
vrijzetten
1.
Stel de parkeerrem in werking en blokkeer de
wielen van het trekvoertuig.
2.
Blokkeer de voorwielen van de machine.
3.
Breng het platform omhoog; zie
omhoogbrengen (bladz.
4.
Verwijder de 2 bouten (12 x 40 mm) en 2 ringen
(12 mm) die zijn opgeborgen in de draagrails
van het platform
1. Bout (12 x 40 mm) en
ringen (12 mm)
5.
Bevestig een stijve sleepstang tussen de
voorste sleepring van de machine en het
trekvoertuig
(Figuur
Opmerking:
sleepring van de machine om deze zo te
plaatsen dat er ruimte ontstaat om de machine
aan de voorste sleepring te kunnen slepen.
31
18).
Het platform
38).
(Figuur
31).
Figuur 31
2. Draagrail van platform
32).
Gebruik indien nodig de achterste
g292366