motor blijft lopen als de aftakas is uitgeschakeld en het
tractiepedaal niet is ingetrapt, raden wij u met klem aan
de motor af te zetten voordat u de bestuurdersstoel
verlaat.
Om de controleren of de interlockschakelaars
functioneren, moet u de volgende procedure uitvoeren:
1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk
open terrein. Laat het maaidek neer, zet de motor
af en stel de parkeerrem in werking.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De
startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat
draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat
moet worden verholpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de
motor. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en zet
de aftakashendel op AAN. De aftakas mag niet in
werking komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect
in het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking en start de motor. Zet het
tractiepedaal uit de neutraalstand. De motor moet
afslaan. Als de motor niet afslaat, is er een defect in
het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
De machine duwen of slepen
In noodgevallen kan de machine vooruit worden
bewogen door de omloopklep in de regelbare
hydraulische pomp in werking te stellen en de machine
te duwen of te slepen. U mag de machine niet duwen
of slepen over een afstand van meer dan 0,4 km.
Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan
3–4,8 km per uur duwen slepen omdat hierdoor
de transmissie kan worden beschadigd. De
omloopklep moet open zijn als de machine wordt
geduwd of gesleept.
Belangrijk: Als de machine achteruit moet
worden geduwd of gesleept, moet u ook zorgen
voor een omleiding langs de afsluitklep in het
verdeelstuk van de vierwielaandrijving. Daartoe
moet u een slangset (slang onderdeelnr. 95-8843,
koppeling nr. 95-0985 [aantal 2] en hydraulische
aansluiting nr. 340-77 [aantal 2]) aansluiten
op de poort om de druk in de tractie voor de
achteruit-stand te testen en de poort om de druk
in de vierwielaandrijving in de achteruit-stand te
testen.
1. Open de motorkap en verwijder het middelste
scherm.
2. Draai de omloopklep 90° (1/4 slag) in een van beide
richtingen om deze te openen en de olie inwendig
om te laten leiden (Figuur 18). Omdat de vloeistof
is omgeleid, kan de machine worden voortbewogen
zonder dat de transmissie wordt beschadigd. Let
op de stand van de klep als deze wordt geopend of
gesloten.
1. Omloopklep
3. Draai de omloopklep 90° (1/4 slag) terug alvorens
de motor te starten. Doe dit echter met een torsie
van maximaal 7-11 Nm.
Opkrikpunten
• Op de voorkant van het frame van de machine aan
de binnenzijde van elk wiel
• Op de achterkant van het frame op het midden van
as
Bevestigingspunten
• Aan beide kanten van het frame onder de voorste
opstap.
• De achterbumper
Gebruikseigenschappen
Oefen u in het rijden met de machine, omdat deze
machine een hydrostatische transmissie heeft en de
eigenschappen ervan anders zijn dan die van veel
gazonmachines. Een aantal punten waarop u moet
letten bij het gebruik van de tractie-eenheid, de
maaidekken en andere werktuigen, zijn de transmissie,
het motortoerental, de belasting van de maaimessen of
andere onderdelen van werktuigen, en het belang van
de remmen.
26
Figuur 18