Starten en stoppen van de
motor
Motor starten
Belangrijk: Het brandstofsysteem moet worden
ontlucht indien zich één van de volgende situaties
heeft voorgedaan:
• De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
• Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van
het brandstofsysteem.
Zie Brandstofsysteem ontluchten in Onderhoud
brandstofsysteem , bladz. 37.
1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop
dat het pedaal in de neutraalstand staat. Stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet gashendel op laag stationair.
3. Draai het contactsleuteltje op LOPEN. Het
indicatielampje van de gloeibougie gaat branden.
4. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft,
draait u het contactsleuteltje op START. Laat het
sleuteltje direct los als de motor start en laat dit
weer terugkeren naar LOPEN. Zet de gashendel in
de gewenste stand.
Belangrijk: Laat de startmotor niet langer
dan 15 seconden achter elkaar draaien omdat
de startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan
raken. Als de motor na 15 seconden niet wil
starten, moet u het sleuteltje op UIT draaien, de
bedieningsorganen opnieuw controleren, nog
eens 15 seconden wachten en de startprocedure
herhalen.
Als de temperatuur beneden -7°C is, kunt u de
startmotor 30 seconden laten draaien. Daarna moet
u de startmotor 60 seconden afzetten voordat u een
tweede startpoging onderneemt.
5. Als de motor voor de eerste keer wordt gestart of
de motor, transmissie of as een revisiebeurt heeft
gehad, moet u de machine een of twee minuten
in de vooruit- en de achteruitstand laten werken.
Controleer ook de werking van de hefhendel
en de aftakasschakelaar om er zeker van te zijn
dat alle onderdelen naar behoren functioneren.
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om
de stuurreacties te controleren. Zet vervolgens
de motor af en controleer op olielekken, losse
onderdelen en andere waarneembare problemen.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand gekomen zijn voordat u
controleert op olielekken, losse onderdelen en
andere waarneembare defecten.
Motor afzetten
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de
turbocompressor afkoelen voordat u de motor
afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen
met de turbocompressor ontstaan.
Opmerking: Laat de maaidekken altijd neer op de
grond als u de machine parkeert. Dit vermindert de
hydraulische belasting van het systeem, beperkt slijtage
van onderdelen van het systeem en voorkomt dat de
maaidekken per ongeluk worden neergelaten.
1. Zet de gashendel naar achteren op LANGZAAM.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Draai het contactsleuteltje op UIT.
5. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te
voorkomen dat de motor per ongeluk start.
De interlockschakelaars
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische
systeem. De interlockschakelaars zijn bedoeld om de
motor af te zetten als de bestuurder de stoel verlaat
terwijl het tractiepedaal is ingetrapt. De bestuurder
kan echter de stoel verlaten terwijl de motor loopt en
het tractiepedaal in de neutraalstand staat. Hoewel de
25