8 BEDIENING
Dit deel beschrijft de functies en procedures voor de bediening van de printer.
8.1
Opstarten
1.
Controleer met een visuele inspectie of de printer is beschadigd.
2.
Controleer dat alle relevante kabels zijn verbonden.
Zet de besturingskast aan.
3.
Opmerking:
Wanneer de systeemparameter Gepauzeerd starten is ingesteld op Nee, zal de printer beginnen met
afdrukken zodra de print engine is opgestart en een printsignaal wordt ontvangen. De print engine
is actief voordat het hoofdmenu wordt getoond. Zie paragraaf 8.6.1.
Opmerking:
Tijdens het opstartproces zal het scherm Schermkalibratie worden getoond. Raak dit scherm niet aan
tenzij de schermkalibratie van de besturingskast onjuist is. Zie paragraaf 9.3.
4.
Wacht tot het hoofdmenu wordt getoond.
Fig. 8.1
Hoofdmenu
5.
Controleer of de printer gereed is om af te drukken, de LED indicatoren van het codeergedeelte
moeten blauw (spanning aan) en groen (label geselecteerd) oplichten.
6.
Kies de gewenste menufunctie door op de desbetreffende functieknop te drukken.
H325 IAN
Rev.: 005
kortho
QiC i-series
8-1