INSTALLATIE
6.3
Montage van het codeergedeelte
6.3.1 Montagesteun voor het codeergedeelte
Fig. 6.3
Positioneren van de afdruk
Ervan uitgaande dat een montagesteun beschikbaar is:
1. Zoek een geschikte locatie op de gastmachine om het codeergedeelte te monteren.
2. Zorg ervoor dat deze locatie mensen niet verhindert hun werk te doen, dat er voldoende licht aanwezig
is voor bediening en onderhoud van de printer, en dat deze locatie toegankelijk is voor gebruik en
onderhoud van de printer.
3. Monteer de folie-instellingsmodule op de montagesteun (het substraat gaat eerst onder het
codeergedeelte door, vervolgens door de substraatafstelmodule en dan naar het sealgedeelte van de
gastmachine).
4. Monteer de montagesteun van het codeergedeelte op de gastmachine.
5. Bevestig het codeergedeelte aan het montage/afstelblok (de montageschroef voor continu printen Fig. 7.4
item 8 wordt niet gebruikt voor intermitterende printers).
6. Bevestig het codeergedeelte met het afstelblok en de tegendrukplaat op de steunbuizen.
7. Schuif het codeergedeelte en de tegendrukplaat naar de positie (X-as) waar het substraat bedrukt moet
worden.
8. Draai de montageschroeven van het montageblok van het codeergedeelte en de tegendrukplaat vast.
6.3.2 Afstellen substraat
Bij intermitterende verpakkingsmachines stopt en start het substraat met (on)regelmatige intervallen. De
printer krijgt bij deze machines een printsignaal tijdens het interval waarin het substraat stil staat.
H325 IAN
Rev.: 005
kortho
QiC i-series
1.
Frontplaten
2.
Steunbuizen
3.
Montage/afstelblok van het
codeergedeelte (X-as)
4.
Tegendrukplaatblok met
magneet + verwisselbare
tegendrukplaat (X-as)
5.
Folie-instellingsmodule voor
het substraat
6.
Folie-instellingsknop
7.
Folie-instellingsrol voor het
substraat (Y-as)
8.
Geleidingsrol voor het
substraat
9.
Codeergedeelte
10. Tandheugel
X.
X-as: De afdruk wordt
verschoven over de breedte
van het substraat
Y.
Y-as: De afdruk wordt
verschoven over de lengte
van het substraat
.
6-3