6 INSTALLATIE
6.1
Vereisten
6.1.1 Aangeleverd door de gebruiker:
Stroom:
Voor de 30i en 53i: spanning 100-120Vac / 200-240Vac, stroomsterkte 1,55A / 0,75A, frequentie 50 /
60Hz, vermogen 150VAmax – inclusief een schone veiligheidsaarde.
Voor de 107i: spanning 100-120Vac / 200-240Vac, stroomsterkte 2A / 1A, frequentie 50 / 60Hz,
vermogen 200VAmax - inclusief een schone randaarde.
Het elektrische circuit waaraan de printer wordt aangesloten moet uitgerust zijn met een 30mA
aardlekschakelaar (ALS).
Een printsignaal (bijvoorbeeld output van de gastmachine of een fotocelsignaal).
Voldoende ruimte voor installatie en gebruik.
Perslucht, droog en vrij van olie (ISO 8573-1:2010 [4:4:3]), met een druk van 0,4 MPa bij de printer
(0,5 MPa voor de QiC 107i). Aan de ingang van de luchtdrukregelaar moet 0,7 MPa tot 0,8 MPa
staan. De afstand tussen de luchtdrukregelaar en de printer moet zo kort mogelijk zijn en niet langer
dan 3m. De luchtaansluiting op het codeergedeelte heeft een buitendiameter van 6mm en een
binnendiameter van 4mm. De binnendiameter van de luchtslang moet ten minste 4mm zijn.
Optioneel:
Een ingang op de gastmachine voor foutmeldingen. Zo'n melding zal de gastmachine stopzetten als
de printer een fout meldt (algemeen printeralarm).
Een ingang op de gastmachine voor een waarschuwingssignaal (waarschuwingsalarm).
Een ingang op de gastmachine voor een busy-signaal. De gastmachine kan zo detecteren dat de
printer bezig is met een printcyclus (printer bezet).
Opmerking:
i
Zie Appendix D, Aansluitingen, voor de aansluitingsmogelijkheden.
6.1.2 Apparatuur
Printerset, zie paragraaf 6.2.1.
Montagesteun printer, zie paragraaf 6.3.1 en 6.3.2.
Luchtdrukregelaar, zie paragraaf 6.3.3.
6.2
Uitpakken
6.2.1 Codeergedeelte
Het codeergedeelte bestaat uit twee hoofddelen, het codeergedeelte waarin de printkop gemonteerd is en de
cassette die het lint bevat.
H325 IAN
Rev.: 005
kortho
QiC i-series
6-1