DIAGNOSE / PROBLEEMOPLOSSING
9.4.3 Afdruksignaal-sensor
Storing
Sensor detecteert het
passerende product niet.
9.5
Fout/waarschuwingsmeldingen
In het algemeen zal het systeem een foutmelding geven wanneer er problemen optreden. De foutmelding wordt
op het scherm getoond. Een voorbeeld wordt gegeven in Fig. 9.29. Afhankelijk van het soort fout wordt de
alarmuitgang ook actief. Naast foutmeldingen geeft het systeem ook diverse waarschuwingen.
Fig. 9.29
Fout/waarschuwingsmelding
Voor een lijst van alle fout/waarschuwingsmeldingen die kunnen worden gegeven, zie Appendix G.
H325 IAN
Rev.: 005
Actie(s)
Bij een fotocel:
-
Controleer of de lens (voorzijde) van de fotocel schoon is.
-
Controleer of de gevoeligheid van de fotocel goed is afgesteld.
-
Controleer of de connector van de fotocel (X3) juist is aangesloten op de
besturingskast.
-
Controleer of de fotocel geen achtergrondsignalen afgeeft. De LED
indicator op de fotocel is normaal gesproken uit als er geen substraat
aanwezig is.
Bij een schakelaar/relais/PLC contact:
-
Controleer of de connector van de interfacekabel juist is aangesloten aan
de besturingskast .
-
Controleer of er echt een signaal wordt gegenereerd.
-
Controleer of alle bedrading tussen de sensor en besturingskast juist is
aangesloten.
kortho
QiC i-series
9-23