Kränzle Therm C 11/130 Bedieningshandboek pagina 23
Verberg thumbnails
Zie ook voor Therm C 11/130:
- Bedieningshandboek (61 pagina's) ,
- Gebruiksaanwijzing (32 pagina's) ,
- Handleiding (3 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Functiebeschrijving - storingsdetectie
De thermostaat (4) wordt middels een temperatuurvoeler (18) gestuurd, die aan het
einde van de verwarmingsspiraal gemonteerd is.
In de electrokast (onder het bedieningsveld) bevindt zich op de printplaat een zekering
(F1), die de motor (11) voor de brandstofpomp en de ventilator afzekert. Indien de motor
overbelast wordt brandt de zekering door. Dit kan gebeuren wanneer de brandstofpomp
blokkeert, of zwaar loopt, hetzelfde geldt wanneer de ventilator geblokkeerd is of zwaar
loopt of bij een electronisch storing.
Een verdere zekering (F2) op de platine beveiligt een defect aan de starttrafo (17).
In de uitlaatpijp is een temperatuurvoeler (21) geïnstalleerd, welke een
temperatuurrelais met schakelfunctie (19) dit betekent dat wanneer de temperatuur
van de uitlaatgassen in de uitlaatpijp hoger zijn als 230 °C dit relais uitschakelt.
Om dit weer in te schakelen moet u wachten tot de brandkamer weer afgekoeld is,
dit duurt ca. 15 minuten. Daarna kan de knop onder de afdekking (19) weer
ingedrukt worden. De reden voor het schakelen van dit hoogtemperatuurrelais kan
zijn dat het apparaat zeer lange tijd in de hoogste damptrap bedreven wordt resp.
wanneer de warmtespiraal door slechte verbranding sterk met roet bedekt is of de
verwarmingsspiraal van binnen verkalkt is zodat koeling verhinderd wordt.
Een verdere veiligheidsfunctie is de uitschakeling van de brander wanneer de
watertemperatuur 147 °C overschrijdt.
Het apparaat is met een optische vlambewaking uitgerust. Voor dit doel bevindt zich
boven de brandkamer een fotocel (16), die bij het doven van de vlam de brandstoftoevoer
uitschakelt.
Om een overhittingvan de brandkamer te vermijden is in het hogedruksysteem tussen
de hogedrukpomp (6) en de brandkamer een stromingscontrole (10) gemonteerd die het
inspuiten van de brandstof enkel toelaat wanneer water door de verwarmingsspiraal
vloeit.
Stuurplatine (S. 28-29)
De stuurplatine is met twee lichtdiodes voor storingsdetectie uitgerust.
L1: - brandt constant wanneer de overspanningsbescherming geactiveerd werd.
- knippert, wanneer de brandstofvlotter een te laag peil in de brandstoftank
registreert, of defect is.
L2: - brandt, wanner de brander vrijgegeven is maar de vlam niet brandt. Wanneer
de vlam binnen twee seconden brandt gaat de lichtdiode uit.
Wanneer de lichtdiode niet uit gaat moet de vlamsensor gecontroleerd worden.
Het apparaat kan dan echter nog voor gebruik met koud water gebruikt worden.
24
Advertenties
Inhoudsopgave
