9.2.14 Beperkingsinstellingen van de stroomvoorziening van de
unit
▶ MENU > VOOR ONDERHOUDSMONTEUR > 14. BEGRENZING
VERMOGENINVOER
Maximale stroombegrenzing [A] volgens het geselecteerde profiel:
Afmeting
CS2000AWF 4 R-S - CS2000AWF 6 R-S
CS2000AWF 8 R-S - CS2000AWF 10 R-S
CS2000AWF 12 R-S/CS2000AWF 12 R-T -
CS2000AWF 14 R-S/CS2000AWF 14 R-T
CS2000AWF 16 R-S - CS2000AWF 16 R-T
CS2000AWF 12 R-S/CS2000AWF 12 R-T -
CS2000AWF 16 R-S/CS2000AWF 16 R-T
CS2000AWF 18 R-T
CS2000AWF 22 R-T
CS2000AWF 26 R-T
CS2000AWF 30 R-T
Tabel 38
14.1 BEGRENZING VERMOGENINVOER (standaard: NEE - instel-
baar: NEE/1 to 8)
Schakelt de functie in en bepaalt het maximale verbruiksprofiel.
Door de functie in te schakelen, zullen de prestaties van de unit minder
zijn dan nominaal.
9.2.15 Instellingen ingangssignaal unit
▶ MENU > VOOR ONDERHOUDSMONTEUR > 15. DEFINEEN INVOER
Deze functie wordt gebruikt om het ingangssignaal en de sondefuncties
van de unit aan te passen en in te stellen volgens de eisen van het sys-
teem.
De volgende parameters kunnen voor deze functie worden ingesteld:
M1M2 (standaard: 0 - instelbaar: 0/1/2)
Bepaalt wat het potentiaalvrije contact M1M2 moet regelen (0 = AAN/
UIT op afstand; 1 = cv-toestel elektrische verwarming (TBH); 2 = back-
up cv-toestel).
SMART GRID (standaard: NEE - instelbaar: JA/NEE)
Inschakelen/uitschakelen van de Smart Grid-functie ( hoofdstuk 8.8,
pagina 67).
Tw2 (standaard: NEE - instelbaar: JA/NEE)
Activeert/deactiveert de ontvangst van het signaal van de toevoerwater-
temperatuursonde van het secundaire circuit (Tw2).
Tbt1 (standaard: NEE - instelbaar: JA/NEE)
Activeert/deactiveert de ontvangst van het signaal van de temperatuur-
sonde Tbt1 van de boiler met inertie.
Tbt2 (standaard: NEE - instelbaar: JA/NEE)
Gereserveerde parameter, niet wijzigen.
Ta (standaard: NEE - instelbaar: JA/NEE)
Activeert/deactiveert de ontvangst van het signaal van de kamerlucht-
temperatuursonde in de HMI (Ta).
Ta-adj (standaard: -2 - instelbaar: -10/10)
Stelt een correctiewaarde in waarmee rekening moet worden gehouden
bij de waarde die door de Ta-sonde wordt gedetecteerd.
Compress 2000 AWF – 6721859589 (2023/11)
Deze functie wordt gebruikt om de stroom die door de unit wordt ver-
bruikt te beperken volgens vooraf gedefinieerde profielen.
1
2
3
18
16
15
19
18
16
30
28
26
30
29
27
14
13
12
18
17
16
21
20
19
24
23
22
28
27
26
ZONNE-INSTRALING (standaard: 0 - instelbaar: 0/1/2)
Deze parameter bepaalt bij aanwezigheid van een thermisch zonnesy-
steem hoe dit door de unit moet worden beheerd.
• 0 = uitgeschakeld
• 1 = de unit detecteert de temperatuur van het water in het zonnecir-
cuit (Tsolar) en regelt de zonnepomp volgens zijn eigen logica
• 2 = de unit ontvangt een extern AAN/UIT-signaal (contacten SL1 /
SL2, bijv. van de zonneregelaar) en regelt de zonnepomp
LENGTE RIBBELBUIS (standaard: 0 - instelbaar: 0/1)
Gereserveerd, niet gebruiken.
RT/Ta_PCB (standaard: 0 - instelbaar: 0/1)
Gereserveerd, niet gebruiken.
Pomp_i stil bedrijf (standaard: NEE - instelbaar: JA/NEE)
Schakelt het stil bedrijf voor de pomp van de unit in/uit, waardoor het
pompvermogen met 5 % wordt verlaagd om het apparaat stiller te ma-
ken.
DFT1/DFT2 (standaard: 0 - instelbaar: 0/1)
Bepaalt welk type signaalcontacten DFT1/DFT2 moet beheren (0 = ont-
dooien; 1 = alarmstatus).
Opstarten - initiële instellingen en functies
#
4
5
6
14
13
12
14
12
12
24
22
20
25
23
21
11
10
9
15
14
13
18
17
16
21
20
19
25
24
23
7
8
12
12
12
12
18
16
19
17
9
9
12,5
12
15
14
18
17
22
21
93