Voorbeeld 1:
Unit CS2000AWF 16 R-S/CS2000AWF 16 R-T, geïnstalleerd 5 m onder
het hoogste punt van het watercircuit H = 5 m
Totaal watervolume in het watercircuit van 150 l betekend meer dan de
minimale waterinhoud (40 l).
Afb. 57 Voorbeeld 1
V
= V
.
– 4,8 [l] = 9–4,8 = 4,2 l
EXTRA
EXP
VAT
extra expansievat van 4,2 l nodig
Voorbeeld 2:
Unit CS2000AWF 22 R-T, geïnstalleerd o het hoogste punt van het wa-
tercircuit H = 0m
Totaal watervolume in het watercircuit van 250 l
Pg = 0,3 + (0/10) = 0,3 bar voldoet aan de minimale waterinhoud (60 l)
H ≤ 7 m – waterinhoud > 230 l
expansievat moet worden ingeregeld op de Pg druk
A2
Afb. 58 Voorbeeld 2
[A1] Alleen water
[A2] water + 25% glycol
Maximale waterinhoud: 310 l in overeenstemming met de maximale
waterinhoud
Compress 2000 AWF – 6721859589 (2023/11)
V
SYST
0010051917-001
A1
C [l]
0010051916-001
7.7
Vullen / bijvullen met water
Voor gebruik van de unit moet het systeem voor het opstarten met water
worden gevuld of in speciale gevallen worden bijgevuld. Volg in beide ge-
vallen de procedure:
▶ Sluit de watertoevoer aan op het vulventiel en open het.
▶ Controleer of de automatische ontluchter open staat (minstens 2 sla-
gen).
▶ Vul met water tot de drukmeter een druk van ca. 1,8 bar.
Lucht in het circuit dan een storing van de extra verwarming veroorza-
ken:
▶ Tap zoveel mogelijk af via de ontluchtingsklep.
Indien aanwezig, mag de boiler alleen worden gevuld bij het opstarten
van de unit.
Als het systeem in werking is, mag u de zwarte plastic afdekking niet op
het ontluchtingsventiel aan de bovenzijde van de unit bevestigen.
▶ Open het ontluchtingsventiel, draai het minstens 2 volledige slagen
linksom om lucht uit het systeem te laten ontsnappen.
Afb. 59 Vullen / bijvullen met water
Het is mogelijk dat tijdens het vullen niet alle lucht uit het systeem kan
worden afgevoerd: de resterende lucht wordt tijdens de eerste uren dat
het systeem in werking is via de automatische ontluchtingsventielen af-
gevoerd.
Daarom kan het nodig zijn om het systeemwater bij te vullen wanneer de
unit is uitgeschakeld. De waterdruk die op de drukmeter wordt aangege-
ven, is afhankelijk van de temperatuur: water met een hogere tempera-
tuur heeft een hogere druk.
▶ Houd de waterdruk altijd > 0,3 bar om te voorkomen dat er lucht in
het systeem komt.
De unit kan water afvoeren via het overstroomventiel.
▶ Controleer de systeemdruk regelmatig.
Wateraansluitingen
0010051918-001
53