7. Als een opslagtank op de ketel is aangesloten, moet de tankthermostaat (of de tank NTC) worden aan-
gesloten op de nummers 7 en 8 op de strip C2. Selecteer uit het menu van de technicus, geavanceerde
warmwaterinstellingen, DHW-aanvraag. Merk op dat een tank NTC bij 25 ºC 12 kohm moet zijn (zie
NTC-tabel bij 6.6.2.)
8. De CV-systeempomp moet worden aangesloten op de nummers 7 (= PE), 8 (= L), 9 (= N) op strip C1,
indien in gebruik in combinatie met een driewegklep. (zie ook hoofdstuk 4.3). Op strip C1 moet een
PWM-pomp op 21 (= PE) en 22 (= N) worden aangesloten. Als 230 VAC van toepassing is, dan kan
23,24 of 25 worden gebruikt voor L. Het PWM-signaal moet worden aangesloten op 14 (PWM-signaal)
en 13 (PWM-aarding) op strip C2. Via het menu van de technicus, systeeminstellingen en ketelparame-
ters kunnen de max. En min. Pomptoerental worden ingesteld.
9. De warmwaterpomp (of 230 VAC driewegklep) moet worden aangesloten op 10 (= PE), 11 (= L1) en 12
(= N) op strip C1. Als een CH-pomp wordt gebruikt, moet deze worden aangesloten op 13 (= PE), 14
(= L1) en 15 (= N) op strip C1.
10. Als de systeempomp, de CH-pomp, de PWM-pomp, de warmwaterpomp, de alarmaansluiting of de drie-
wegklep meer dan 0,8 A verbruiken, moet deze door een hulprelais worden geschakeld.
11. De alarmuitgang op de nummers 19 en 20 op strip C1 is een potentiaalvrije relaisuitgang (230 VAC),
max. 0,8 A).
12. De output van de cascade / systeempomp op de nummers 29 en 30 op strip C1 is een potentiaalvrije
relaisuitgang (230 VAC, 0,8A).
13. De B-B (branderblok) op de nummers 31 en 32 op strip C1 levert een extern (afstands-) branderblok
(fout 76). Het externe contact moet een potentiaalvrij contact zijn (geschat op 230 VAC).
14. De SPS_B (branderblok) op de nummers 11 en 12 op strip C2 biedt ook een extern (op afstand) bran-
derblok (fout 77). In dit geval moet het externe contact een potentiaalvrij contact (24 VDC) zijn.
15. De B-L (brandervergrendeling) op de nummers 9 en 10 op strip C2 biedt een externe brandervergren-
deling (fout 3). Het externe contact moet een potentiaalvrij contact zijn (geschat op 24 VDC).
16. De hoofdzekering is een stroomonderbreker zoals getoond in de figuur hieronder 4-polig 10 A.
17. Als de voedingsdraad moet worden vervangen, handel dan zoals beschreven onder 4.
18. Sluit stroomvoerende geleiders op een zodanige manier aan dat ze strak worden voordat de aardgelei-
der wordt gelegd. Zie figuur volgende pagina.
Algemene opmerkingen :
Gebruik de 5 buizen aan de linkerkant op de achter-
kant om de hoge spanning te geleiden.
De laagste van de 5 is voor 400 VAC + 3N / 50 Hz
(voeding)
De bovenste 4 zijn voor 230 VAC of uiteindelijk 400
VAC + 3N / 50Hz.
Gebruik de 2 buizen aan de linkerkant op de achter-
kant om de laagspanningsaansluitingen van C2 en C3
te geleiden
Zie ook het bedradingsschema op de volgende pagi-
na's.
INSTALLATION MANUAL DEJATECH INTERMODUL MAXI (RANGE RATED)
11. The alarm output on the numbers 19 and 20 on str
output (230 VAC), max 0,8 A).
The cascade/system pump output on the numbers
potential free relay output (230 VAC, 0,8A).
12. The B-B (Burner Block) on the numbers 31 and 32
external (remote) burner block (error 76). The exte
potential free contact (rated at 230 VAC).
13. The SPS_B (Burner Block) on the numbers 11 and
an external (remote) burner block (error 77). In this
must be a potential free contact (24 VDC).
14. The B-L (Burner Lock) on the numbers 9 and 10 o
burner lock (error 3). The external contact must be
at 24 VDC).
15. The main-fuse is a circuit breaker as shown in the
16. If the supply wire needs to be replaced, act as des
17. Connect current carrying conductors in such a way
earthing conductor. See figure beneath
General remarks:
Use the 5 tubes on the left side on the back to guide th
The lowest of the 5 is for 400 VAC + 3N/50 Hz (supply
The upper 4 are for 230 VAC or eventually 400 VAC +
Use the 2 tubes on left side on the back to guide the lo
and C3
NL
43