Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wateraansluiting Algemeen; Gasaansluiting; Luchttoevoer En Rookgasaansluiting - Mark MEGAFLEX Technische Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

• Gebruik een logboek om watervulling, bijvullen, waterkwaliteitsmetingen en waterbehandeling vast te
leggen
• Gebruik alleen diffusiedicht materiaal, vooral voor vloerverwarming
• Monteer altijd luchtroosters op de hoogste punten in de installatie.
• Installeer isolatie / keerkleppen in de buurt van de ketel en op strategische locaties (anticiperend op
toekomstige uitbreidingen van het systeem) om vullingen, bijvullingen en navullen zoveel mogelijk te
voorkomen.
• Installeer een watermeter om de hoeveelheid gevuld, bijgevuld en nagevuld water te controleren.
• Installeer een filter (magnetiet en vuil) in de retour.
• Installeer een isolatiewarmtewisselaar om de ketel van de installatie te scheiden om vuil of kalk in het
secundaire systeem te beschermen tegen beïnvloeding van de ketel.
• Vermijd lekkage en als er een lek is, repareer dan zo snel mogelijk.

6.3.4 Wateraansluiting algemeen

1. Wateraansluitingen voor aanvoer en retour zijn maat DN125
2. De installatie moet een overdrukventiel hebben (met een capaciteit hoger dan het ketelvermogen),
zo dicht mogelijk in de aanvoer (binnen 50 cm van de flensaansluiting) aan de warmtewisselaar en
een expansievat gemonteerd. De capaciteit van dit vat moet voldoende zijn voor de installatie.
3. Om blokkering en niet-vluchtige vergrendeling van de ketelregeling te voorkomen, wordt aanbevo-
len om een by-pass in de installatie te installeren om de minimale doorstroming door de ketel te
garanderen. De omloopklep moet zo ver mogelijk van de ketel worden gemonteerd om de grootst
mogelijke inhoud van de bypass-schakeling te hebben (er kan ook een grote radiator zonder kleppen
worden gebruikt).
4. Tap het condensaat af via een trechter en een u-opvangbak naar het riool.
5. Op het hoogste punt van de installatie moet een ontluchtingsapparaat worden gemonteerd.

6.4 Gasaansluiting

1. De gasaansluiting moet worden uitgevoerd in overeenstemming met alle lokale en nationale codes,
voorschriften en normen, en in overeenstemming met de richtlijnen van alle relevante autoriteiten.
2. De gaspijp van de ketel heeft een R 2 "-aansluiting.
3. Om verstopping van de gasklep te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat er zich geen vuil in
de gasleidingen bevindt vóór de inbedrijfstelling.
4. De maximaal toelaatbare inlaatdruk voor de gasklep is 50 mbar.
5. Controleer de warmtetoevoer van de ketel. De belasting zoals aangegeven op het typeplaatje moet
worden gecontroleerd.

6.5 Luchttoevoer en rookgasaansluiting

Luchtaansluiting: Alle typen hebben luchtaansluiting ø 200 mm
Rookgasaansluiting: ø 250 mm voor alle typen
Toegestane typen apparaten:
Mogelijkheden voor lucht / schoorsteensysteem; B23, C33, C63
6.5.1 B23
Standaard wordt de ketel geleverd als type B23, waarbij de toevoerlucht wordt afgevoerd uit de ruimte
waar de ketel is geïnstalleerd.
Als de inlaatlucht stof of vuil bevat, moet een filter of een bladvanger in de luchttoevoer worden geïnstal-
leerd. Een verticale terminal wordt aanbevolen.
Dakaansluitingen en verlengingen en/of condensafvoer / opvangbak moeten door M & G worden
verkregen.
Bereken voor drukvalberekening van apparaattype B23 de tabel voor drukverlies per component en de
tabel voor totale drukverliesberekening.
Zie tabel op pagina 39 voor de totale beschikbare drukval.
NL
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave